ECLI:NL:HR:2015:1227

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
8 mei 2015
Zaaknummer
15/00853
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging tot voortgezet verblijf in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De zaak betreft een betrokkene die verblijft te Balkbrug en die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 27 november 2014 in een eerdere beschikking geoordeeld over de situatie van de betrokkene, die kampt met een persoonlijkheidsstoornis en alcoholverslaving, en die als gevaarlijk werd beschouwd voor zichzelf en anderen.

De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank en constateert dat de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland niet is verschenen in de cassatieprocedure. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, strekt tot verwerping van het beroep in cassatie. De advocaat van de betrokkene heeft gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van het Reglement op de Rechtsvordering (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de betrokkene, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot, die de uitspraak heeft gedaan in aanwezigheid van de andere rechters.

Uitspraak

8 mei 2015
Eerste Kamer
nr. 15/00853
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
verblijvende te Balkbrug,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning,
t e g e n
de OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET OOST-NEDERLAND,
zetelende te Arnhem,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/08/164373/FA RK 14-2652 (WE(O) van de rechtbank Overijssel van 27 november 2014.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 3 april 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 mei 2015.