ECLI:NL:HR:2015:1225

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
8 mei 2015
Zaaknummer
15/00121
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over faillissementsrecht en verplichtingen aan de curator

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende faillissementsrecht. De verzoeker, thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Nieuwegein, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en de verplichtingen van de verzoeker om inlichtingen te verschaffen aan de curator, zoals vastgelegd in artikel 105 van de Faillissementswet (FW). De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de verzoeker heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoeker, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot, waarbij de andere raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion betrokken waren.

Uitspraak

8 mei 2015
Eerste Kamer
nr. 15/00121
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Nieuwegein,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 13/759 F van de rechtbank Midden-Nederland van 20 november 2014;
b. de beschikking in de zaak 200.159.958 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 december 2014.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 9 april 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 mei 2015.