ECLI:NL:HR:2015:12

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 januari 2015
Publicatiedatum
8 januari 2015
Zaaknummer
14/02081
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in bestuurs- en belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 januari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest van 22 januari 2010, met nummer 09/03901. De belanghebbende had een verzoek ingediend tot herziening, maar de Hoge Raad oordeelde dat het verzoek niet ontvankelijk was. De Hoge Raad stelde vast dat het verzoek geen feiten of omstandigheden bevatte die onder artikel 8:119, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen. Hierdoor was er geen grond voor herziening van het eerdere arrest, en kon het verzoek niet tot cassatie leiden.

De Hoge Raad heeft het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing werd genomen na overleg met de Procureur-Generaal. De uitspraak werd gedaan door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

9 januari 2015
Nr. 14/02081
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 22 januari 2010, nr. 09/03901.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De Hoge Raad is van oordeel dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat het klaarblijkelijk niet tot herziening van voormeld arrest en derhalve niet tot cassatie kan leiden, aangezien het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, lid 1, van de Awb behelst.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2015.