ECLI:NL:HR:2015:1115

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
14/05514
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft belanghebbende, een belastingplichtige, beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 september 2014, met nummer 14/00143. Deze uitspraak volgde op een hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die betrekking had op een verzoek om toepassing van artikel 23a, lid 1, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. De Hoge Raad heeft op 24 april 2015 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 14/05514.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het middel dat door belanghebbende is ingediend, beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren E.N. Punt en P.M.F. van Loon, en de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

24 april 2015
Nr. 14/05514
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 30 september 2014, nr. 14/00143, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/3846) betreffende een door belanghebbende gedaan verzoek om toepassing van het bepaalde in artikel 23a, lid 1, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2015.