Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een ambtsedig proces-verbaal van Belastingdienst/FIOD-ECD, dossiernummer 34981, gekenmerkt V1-3-2, Codenummer V02-01, opgemaakt en op 29 maart 2006 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
[B] zou gelden aantrekken van particulieren welke deze zou gaan beleggen in onroerend goed in Letland. [betrokkene 12] was de baas van [B]. [betrokkene 13] was meer de regelneef van [B]. [betrokkene 13] heeft dat ook zo gezegd. Hij regelde eigenlijk alles tussen de directie en mij. Ik hoefde alleen naar de mensen toe die te kennen gegeven hadden dat zij interesse hadden in het product van [B]. Het product van [B] waren shares waardoor potentiële investeerders deel zouden gaan nemen in de belegging in het onroerend goed in Letland. [betrokkene 13] regelde al het papierwerk en de visitekaartjes enzovoort. [betrokkene 13] was de tussenpersoon tussen mij als verkoper en de directie. [betrokkene 13] is met [betrokkene 12] samen gaan werken. [betrokkene 13] had contacten met [betrokkene 14] en deze heeft later de functie van [betrokkene 12] overgenomen. [betrokkene 13] heeft mij benaderd. Ik heb potentiële investeerders dan wel beleggers, zogenaamde participanten, bezocht nadat ik de adressen van [betrokkene 13] namens [B]. had ontvangen. Ik heb met diverse potentiële participanten contact gelegd en er werd door [betrokkene 13] eventueel een brochure toegestuurd als zij deze nog niet hadden. Ik bezocht de participanten, legde het product uit zoals mij ook was uitgelegd. De internetsites van [A] en van [B] werden bekeken en vervolgens werd er al dan niet een inschrijfformulier ingevuld indien de mensen enthousiast waren waarna de participanten zelf gelden over moesten maken naar de rekening van [B].
2. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting
in hoger beroep van 4 december 2013 - zakelijk
weergegeven -:
Ik wist dat [B] niet beschikte over een vergunning van de Autoriteit Financiële Markten om als effectenbemiddelaar diensten aan te bieden en te verrichten. Ik wist dat [B] een beginnende onderneming was. Ik persoonlijk beschikte over een registratie als dienstenremissier waar een aantal rechtspersonen op vermeld stonden. [B] stond niet bijgeschreven op deze dienstenremissier.
3. Een ambtsedig proces-verbaal van Belastingdienst/FIOD-ECD, dossiernummer 34981, Codenummer V01-01, gekenmerkt V2-1-1, opgemaakt en op 28 maart 2006 ondertekend door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 12]:
Ik heb [B]. opgericht eind 2003. Ik ben directeur eigenaar geweest zoals staat vermeld in de Kamer van Koophandel. Dus als dat van 1 september 2003 tot en met 5 april 2004 is geweest dan moet dat wel. Hierna is [betrokkene 14] directeur eigenaar geworden. [B] hield zich bezig met het verkopen van shares aan particulieren of bedrijven. Ik heb destijds nooit nagedacht over de bescheiden die ik moest hebben voor het aanbieden van effecten of het beheren van vermogen. Ik heb nooit nagedacht dat er een vergunning nodig was.
4. Een geschrift, te weten een brochure met het opschrift "[B] ([B]) voor maximaal rendement en minimaal risico", voor zover inhoudende:
[A] ([A]) is een onafhankelijke investeringsmaatschappij met als doel unieke investeringsprojecten te ontwikkelen, die zowel de investeerder als de eigen organisatie hoge rendementen opleveren met zoveel mogelijk zekerheden. Wij zijn gespecialiseerd in onroerend goed en private equity. [A] koopt objecten tegen een zeer gunstige prijs op en verkoopt deze vervolgens weer tegen een aanzienlijk hogere prijs. Het positieve verschil dat hierdoor ontstaat, zorgt voor een meer dan gemiddeld rendement. Het Europees hoofdkantoor van de [A] is gevestigd te [plaats], Letland. Middels het verkregen alleenrecht voor de Benelux, houdt [B] zich alleen bezig met het genereren van vermogen van particulieren.
[B]
[a-straat]
[plaats]
Postbank: [001]
KvK: [002 1]
De aankoop van participaties in het [C] leidt niet tot verdere verplichtingen. Wel vermelden wij hier dat u alleen uit het fonds kan treden nadat de looptijd van de share is afgelopen (na 3 jaar).
Financiële risico's
Eventuele financiële risico's hebben geen invloed op het rendement van de investeerder. Op de einddatum is de totale inleg gegarandeerd. Die inleg wordt bovendien verhoogd met 6% per deelnamejaar op basis van samengesteld interest, zodat u nooit verlies zult lijden. Dit bedrag is door de Parex Bank (A-klasse) gegarandeerd.
5. Een geschrift, te weten een schriftelijke aangifte namens de Autoriteit Financiële Markten (als bijlage D-001 gevoegd bij het proces-verbaal van Belastingdienst/FIOD-ECD, dossiernummer 34981), opgemaakt en op 27 mei 2005 ondertekend door mr. drs. P.A.W. Mulder, hoofd juridische zaken en drs. H.W.O.L.M. Korte, directeur, voor zover inhoudende:
[B]. (hierna: [B]) heeft gelden van particulieren aangetrokken voor een product genaamd '[C]'. De inleg van de deelnemers zou door [B] worden doorgeboekt naar [A] (hierna: [A]) en de deelnemers zouden een door [A] uitgegeven 'share' ter grootte van hun investering toegezonden krijgen. Over hun investering zouden de deelnemers een gegarandeerd rendement op basis van samengestelde interest ontvangen. De looptijd van het product was drie jaar. [B] heeft door het verzenden van mailings cliënten geworven voor het '[C]' en tot een bedrag van in totaal € 99.500 voor dit fonds gelden van cliënten aangetrokken. [B] heeft de cliënten toegezegd de ingelegde gelden te zullen doorboeken naar [A] en de cliënten ontvingen shares van [A] ter grootte van hun investering. [B] beschikte niet over een ingevolge artikel 7, eerste lid, Wet toezicht effectenverkeer (Wte) 1995 voor het verrichten van effectendiensten benodigde vergunning, terwijl een uitzondering ex artikel 7, tweede lid, Wte 1995 zich niet voordeed en een vrijstelling ex artikel 10 Wte 1995 niet van toepassing was.
6. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Zeeland, nummer PL1950/04-213816, opgemaakt en op 8 oktober 2004 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 3], voor zover inhoudende als de op die datum tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Woonplaats: [plaats]
Op 20 februari 2004 ben ik voor het eerst in contact gekomen met [B] uit [plaats]. Uit de brochure die ik ontving bleek dat [B] gevestigd was aan het [a-straat] te [plaats]. Ik ben door [verdachte], zijnde financieel adviseur, gebeld. Hij is vervolgens bij ons in huis geweest. Hij heeft ons een hele uitleg en toelichting gegeven op het financiële product. Het kwam er op neer dat ik geld zou investeren in onroerend goed in Oost Europa. Ik heb 25.000 euro op rekening [002 2]
t.n.v. [B] te [plaats] over laten boeken. Op 23 april 2004 kreeg ik aangetekend 2 certificaten thuis, share D van 10.000 euro en share E van 15.000 euro. Vervolgens heb ik op 7 juni 2004 25.000 euro overgemaakt op voornoemd Postbanknummer. Op 23 juni 2004 kreeg ik wederom aangetekend twee Shares type D ter waarde van 10.000 euro en type E ter waarde van 15.000 euro.
(...)"