ECLI:NL:HR:2015:107

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 2015
Publicatiedatum
22 januari 2015
Zaaknummer
14/02708
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2015 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2007, alsook een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. De belanghebbende had verzocht om alle post naar een adres in België te sturen. Echter, de griffier van de Hoge Raad heeft meerdere pogingen gedaan om de belanghebbende te bereiken, maar de aangetekende brieven werden niet afgehaald. De belanghebbende heeft geen reactie gegeven op de verzoeken om het griffierecht te voldoen. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is, op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

23 januari 2015
Nr. 14/02708
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 25 februari 2014, nr. BK-12/00899, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente, alsmede de voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Bij brief van 21 juli 2014 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan de Hoge Raad meegedeeld dat alle post naar een door hem opgegeven adres in België (hierna: het adres in België) dient te worden verstuurd.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 15 oktober 2014, verzonden naar het adres in België, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is teruggezonden aan de Hoge Raad, omdat het stuk volgens de gegevens van de Belgische posterijen niet is afgehaald op de afhaallocatie. Vervolgens is het stuk bij gewone brief naar het adres in België verzonden. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 14 november 2014, verzonden naar het adres in België, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 12 december 2014. Deze brief is teruggezonden aan de Hoge Raad, omdat het stuk volgens de gegevens van de Belgische posterijen eveneens niet is afgehaald op de afhaallocatie. Vervolgens is het stuk bij gewone brief naar het adres in België verzonden. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2015.