ECLI:NL:HR:2015:1062

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
14/06025
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [A] B.V. te [Q] tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 23 oktober 2014, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een belastingkwestie met betrekking tot een door [A] B.V. voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen op 18 november 2010.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie onderzocht. De indiener van het beroepschrift in cassatie was verzocht om binnen zes weken een bewijsstuk van de volmacht tot het indienen van het beroepschrift over te leggen. Dit verzoek is niet nageleefd, ondanks een verlenging van de termijn door de griffier. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de op 19 januari 2015 ingediende machtiging niet voldeed aan de eisen, waardoor het beroep in cassatie als onbevoegdelijk is aangemerkt.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.

Uitspraak

17 april 2015
Nr. 14/06025
Arrest
gewezen op het door
[X]te
[Z]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 23 oktober 2014, nr. 13/00208, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 12/3055) betreffende een door [A] B.V. te [Q] op 18 november 2010 op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [A] B.V. te [Q]. Bij aangetekende brief van 10 december 2014, die de indiener van het beroepschrift in cassatie blijkens zijn brief van 15 januari 2015 heeft bereikt, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener verzocht binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift in cassatie over te leggen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld, dat deze daarmee instemt. De indiener van het beroepschrift in cassatie is evenwel in gebreke gebleven aan dat verzoek te voldoen.
Bij brief van de griffier van 20 januari 2015 is aan de indiener van het beroepschrift in cassatie nader uitstel verleend voor het indienen van de in de brief van de griffier van 10 december 2014 genoemde stukken, waarbij tevens is vermeld aan welke eisen een volmacht dient te voldoen.
Nu de indiener het geconstateerde verzuim niet heeft hersteld – de op 19 januari 2015 ter griffie ontvangen machtiging wordt als ontoereikend beschouwd - gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2015.