ECLI:NL:HR:2014:993

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
13/03740
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een geschil over de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage, die de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken had behandeld.

De belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Gerechtshof. Het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna de belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

25 april 2014
Nr. 13/03740
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 12 juni 2013, nr. 12/00540, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 12/627), betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna: het Bestuur) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.