Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Overwegingen ten aanzien van de feiten
Uit het dossier blijkt het volgende:
In de nacht van 16 op 17 april 2011 heeft verdachte, als bestuurder van een blauwe Renault Twingo met kenteken [AA-00-BB], in het voetgangersgebied gelegen tussen de Velperbinnensingel en de Velperbuitensingel te Arnhem gereden. Hierbij heeft hij [betrokkene 1] en [betrokkene 2], die zich op dat moment op het trottoir/voetgangersgebied ongeveer ter hoogte van de Velperbuitensingel 25 bevonden, aangereden.
[betrokkene 1] werd op 17 april 2011 is het ziekenhuis gehoord. Hij verklaarde onder meer dat hij was uit geweest, maar dat hij zich verder niet meer zo veel herinnerde. Op de vraag waar hij allemaal pijn en letsel had, antwoordde hij: 'Ik heb pijn aan de rechterzijde van mijn hoofd. Eigenlijk heb ik overal pijn. Op mijn linkerzijde boven mijn heup heb ik pijn en een grote open schaafwond. Mijn borst doet zeer en ook daar heb ik een schaafwond op. Ook de linkerzijde van mijn gezicht doet zeer en er zit een grote schaafwond op. Mijn beide enkels en dan met name de rechter doet pijn. Ook mijn linkerschouder doet zeer. Ook daar zit een schaafwond op (p. 81).
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij op zondag 17 april 2011 omstreeks 4.00 uur met zijn vrienden [betrokkene 1] en [betrokkene 3] over het Johnny van Doornplein liepen. Ze waren uit geweest en hij en [betrokkene 1] hadden gedronken. [betrokkene 3] was nuchter want hij moest rijden. Ze kregen ruzie met de inzittenden van een auto. Er werd wat geduwd en getrokken. [betrokkene 2] zei tegen [betrokkene 1] dat ze verder moesten gaan. Ze liepen een stukje verder en hij hoorde iemand schreeuwen: "Pas op!" Hij draaide zich om en zag het licht van twee koplampen op hen afkomen. Hij hoorde het optrekken en het extra gas geven van een auto. In een reactie sprong hij naar rechts over een muurtje. [betrokkene 1] liep op dat moment iets voor hem. Op het moment dat hij wegsprong, werd hij nog aan zijn onderbeen geraakt door de auto. Door de klap kreeg hij een zwieperd waardoor hij over het muurtje vloog en hij kwam met de linkerzijde van zijn hoofd op de grond terecht. Hij stond op en hoorde een harde klap. Toen hij keek zag hij [betrokkene 1] op de grond liggen. Hij liep naar [betrokkene 1]. [betrokkene 1] was niet bij kennis en niet aanspreekbaar. Diens gezicht zat onder het bloed (p. 112 en 113).
[betrokkene 3] heeft verklaard dat hij zich met [betrokkene 1] en een vriend van [betrokkene 1] in de nacht van 17 april 2011 in de Arnhemse binnenstad bevond. Hij zag dat er op een gegeven moment een Renault stopte. De mensen in de auto vroegen de weg. Het gesprek liep eerst sociaal, maar toen de auto wegreed trapte [betrokkene 1] of zijn vriend tegen de auto. De auto werd in zijn achteruit gezet. [betrokkene 1] en die vriend liepen op een uitdagende manier naar de auto. De auto reed iets naar voren en stopte bij het Wokparadijs. Er stapten twee jongens uit de auto. Ze waren boos. Op een gegeven moment waren [betrokkene 1] en de vriend aan het vechten met de twee jongens. [betrokkene 1] en die vriend waren duidelijk aan het winnen. Die ene jongen stapte in en de andere jongen werd achterna gezeten. Hij stapte al vechtend in de auto. Het raam aan de bestuurderszijde werd dicht gedaan. [betrokkene 3] zag dat toen het raam dicht was, [betrokkene 1] vol door het raam heen sloeg. [betrokkene 1] en die vriend liepen weg. Alle drie de personen liepen weg. [betrokkene 3] liep ook weg en hoorde dat de auto gestart werd. De auto draaide naar links en reed het pleintje op. De auto trok vol gas op. Ze reden recht op de [betrokkene 1] en die vriend in. Hij hoorde een 'vieze pok' en zag daarna iemand door de lucht vliegen. Het deed hem denken aan Koninginnedag 2009 toen er ook mensen door de lucht vlogen. Hij rende er naar toe en zag dat het [betrokkene 1] was. De auto reed met volle snelheid door (p. 184 en 185).
[betrokkene 4] heeft verklaard dat zij in de nacht van 17 april 2011 samen met haar vriend langs de V&D in de richting van de Steenstraat liep. Ter hoogte van het wokrestaurant zag ze dat er een ruzie gaande was. Het latere slachtoffer kwam agressief en uitdagend over en riep tegen inzittenden van de auto: 'Kom dan uit de auto'. De auto stond stil op de rijbaan van de Eusebiusbinnensingel en met de voorzijde in de richting van de John Frostbrug. Zij zag dat er een meisje uitstapte en vervolgens ook de bestuurder. Zij zag dat het slachtoffer een klap uitdeelde aan de bestuurder. De bestuurder rende weg en het slachtoffer rende achter hem aan. [betrokkene 4] vroeg aan het meisje wat er gebeurd was. Het meisje zei dat er helemaal niets gebeurd was en dat ze alleen maar de weg wilde vragen. Zij zag op een gegeven moment dat de bestuurder, het meisje en de andere inzittende naar de auto renden en in de auto gingen zitten. Zij sloten de portieren af. De bestuurder deed snel het raam dicht. Zij zag dat het slachtoffer tegen het portier van de auto begon te slaan. Zij hoorde het meisje roepen dat het niet haar auto was. Het slachtoffer sloeg met zijn vuist tegen de ruit, waardoor de ruit brak. Zij zag dat het slachtoffer, gevolgd door een andere jongen, in de richting van de Steenstraat wegliep. Zij hoorde dat de motor van de auto werd gestart. De bestuurder draaide de auto en reed het voetpad op. Hij reed vlak langs [betrokkene 4], die een stukje naar achteren sprong. Zij schreeuwde naar het slachtoffer en die andere jongen dat ze weg moesten gaan. Zij hoorde aan het geluid van de auto dat de bestuurder het gaspedaal flink had ingetrapt. Zij zag dat de bestuurder met een flinke snelheid in de richting van het slachtoffer reed. Zij zag de bestuurder de jongen met de pet, die zich afzijdig had gehouden, duidelijk ontweek en gericht afreed op de jongen die de ruit had ingeslagen en de vriend die vlak bij hem liep. Zij hoorde vervolgens duidelijk een doffe bonk. Zij zag ook dat het slachtoffer door de auto geraakt werd. Zij zag dat het slachtoffer omhoog door de lucht vloog en in een draai weer plat op de grond viel en daar bleef liggen. Zij zag dat de vriend op hetzelfde moment aan de kant sprong. De bestuurder van de auto maakte een scherp bocht naar links en reed door (p. 207-209).
[betrokkene 5] heeft verklaard dat hij op het Velperplein liep, toen hij zag dat er een Renault in zijn richting reed. De auto reed met een geschatte snelheid van 50 tot 60 km over het trottoir. De auto reed in de richting van een groep personen en remde niet af. [betrokkene 5] zag toen de auto ongeveer op één meter de jongens genaderd was, dat een van de jongens opzij sprong. Vrijwel meteen daarna werd de andere jongen aangereden. De jongen werd geschept. De jongen klapte op de motorkap en voorruit en klapte vervolgens over het dak en ging in een soort salto draaiend over de auto. Tot slot maakte hij een vrije val op straat. [betrokkene 5] dacht dat die man dat op dat moment niet overleefd had. De bestuurder reed met dezelfde snelheid door (p. 211-213).
Volgens een aanvullend proces-verbaal van onderzoek van 2 september 2011 wordt onder meer het volgende vermeld:
'Verder zagen wij, verbalisanten, een recent rijspoor in het gebied rond de Schouwburg Musis Sacrum te Arnhem. Dit gebied is gelegen buiten de rijbaan en wordt door ons verbalisanten geïnterpreteerd als zijnde voetgangersgebied. Wij verbalisanten zagen dat dit rijspoor zijn oorsprong had aan de Velperbinnensingel. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is een voertuig ter hoogte van dit rijspoor, de trottoirband op gereden. Vervolgens is dit voertuig tussen een daar aanwezige boom en de daar gevestigde kiosk doorgereden in de richting van de Velperbuitensingel te Arnhem. Wij zagen dat dit rijspoor op een bepaald moment zeer kort langs een Betonnen afscheiding van het buitenterras van de schouwburg liep. Wij konden het rijspoor ter hoogte van het centrale deel van het buitenterras van de schouwburg niet verder waarnemen. (...)
Wij zagen in het verlengde van het rijspoor recente veegsporen met weefsels daarin en krassporen op het wegdek. De weefselsporen herkennen wij als zijnde zeer waarschijnlijk afkomstig van de kleding welke met kracht op het wegdek werd gedrukt en tegelijkertijd werd voortbewogen over het wegdek. (...)
Om vooruit te komen moeten wielen aangedreven worden. Tussen de aangedreven wielen en de ondergrond ontstaat een zekere mate van slip. (...) Als een voertuig accelererend over de oppervlakte van een voetgangersgebied rijdt, zullen de aangedreven wielen, daar waar zij contact hebben, de ondergrond ontdoen van vuil en stof. Dit wordt dan zichtbaar als het onderhavige rijspoor. Op het moment dat de aandrijving op de wielen stopt, zal ook geen rijspoor meer ontstaan. Dit terugvoerend naar de gebeurtenis werden de wielen aangedreven tot aan, tot en met ofwel tot kort voor de botsing met het slachtoffer. Hierna werd het gas losgelaten en vond door de aangedreven wielen geen aftekening meer plaats. (...)
De afgelegde weg vanaf de trottoirrand tot de botsplaats bedroeg 60 meter.
Volgens een aanvullend proces-verbaal van 3 oktober 2011 zijn opnieuw rijproeven uitgevoerd. De behaalde snelheid met twee extra inzittenden bedroeg 50 km/h. Dit moet, zo begrijpt het hof, in verband met een afwijking van de snelheidsmeter gelezen worden als 47 km/h.
Door Meuwissen (verkeersongevallendeskundige) is eveneens onderzoek gedaan. Hij merkt onder meer op:
Terugkomend op de binnen dit kader aan mij voorgelegde vraag geef ik aan dat het ter plaatse aangetroffen spoor wel gezien kan worden als een zogenaamd rijspoor.
Er kan wat mij betreft ook gesproken worden van aangedreven wielen over het rijspoor (...). Er kan echter niet c.q. niet zonder meer over maximaal aangedreven wielen over het gehele traject worden gesproken. (...)
Tijdens de door de "VOA" uitgevoerde rijproeven is uitgegaan van de omstandigheid dat het voertuig (dat het rijspoor aftekende) wel in een rechte dan wel nagenoeg recht gerichte baan naar de zone bij het muurtje van het terras is gereden. Zoals hierboven vermeld, maakte dit voertuig in werkelijkheid (ongeveer halverwege) een slingerende beweging (...). Als deze slingerbeweging wel in acht wordt genomen dan is het te verwachten dat de tijdens de rijproeven met de Renault behaalde snelheid van 47 km/h, lager zal uitvallen. (...) Indien de rijproeven nog eens worden uitgevoerd dan zal de slingerbeweging gevolgd moeten worden. Het is te verwachten dat de op 2 oktober 2011 behaalde snelheid van 47 km/h dan niet gehaald wordt (misschien nog geen 40 km/h).
Het standpunt van de advocaat-generaal
Na een incident waarbij er door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] tegen de auto van verdachte werd geschopt en er in een later stadium een ruit van die auto sneuvelt, gaan zij er via het trottoir vandoor. Verdachte rijdt vervolgens bewust en accelererend richting de slachtoffers.
Uit technische bevindingen en ooggetuigenverklaringen blijkt dat verdachte met een snelheid van tussen 40 en 50 km per uur gereden heeft, welke snelheid gelet op de omstandigheden als aanzienlijk is aan te merken. Deskundige Meuwissen schat de snelheid wat lager in, maar in ieder geval had de auto een aanzienlijke snelheid. Uit de verklaringen van de onafhankelijke getuigen [betrokkene 4] en [betrokkene 5] is af te leiden dat verdachte bewust op de twee slachtoffers is ingereden. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm is er sprake van een poging doodslag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het opzet - in welke vorm dan ook - ontbreekt om [betrokkene 1] en [betrokkene 2] van het leven te beroven of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door op hen in te rijden. Verdachte was in paniek en wilde alleen maar ontkomen aan het mede op hem gerichte geweld en kan zich niet herinneren of hij de auto heeft gestart en in welke richting hij vervolgens is gereden. Hij ontkent doelbewust achter [betrokkene 1] en [betrokkene 2] te zijn aangereden. Daarnaast is de verdediging van oordeel dat onvoldoende vaststaat met welke snelheid de auto de personen raakte, waardoor niet bewezen kan worden dat er een aanmerkelijke kans op overlijden van die personen bestond.
De beoordeling door het hof
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte opzettelijk op [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is ingereden en zo ja of zijn opzet dan op de dood van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] was gericht.
Uit het bovenstaande volgt dat de verdachte, nadat de autoruit door [betrokkene 1] was ingeslagen de auto heeft gedraaid, via de trottoirband het voetgangersgebied is opgereden in de richting van [betrokkene 1] en [betrokkene 2], de snelheid van de auto heeft opgevoerd en vervolgens zonder af te remmen tegen [betrokkene 1] is aangereden en [betrokkene 2] heeft geraakt.
Het kan, gelet op die feiten, niet anders zijn dan dat verdachte opzettelijk op [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is ingereden.
Hoewel niet vaststaat hoe hard de verdachte precies reed op het moment dat hij tegen [betrokkene 1] aanreed en [betrokkene 2] raakte, gaat het hof er van uit dat dit met zodanige snelheid was dat de aanmerkelijke kans bestond dat deze personen zouden komen te overlijden.
Uit het feit dat de verdachte over een afstand van ongeveer 60 meter de snelheid van de auto heeft opgevoerd en uit hetgeen de getuigen hebben gehoord op het moment van de aanrijding ('een vieze pok' en een 'doffe bonk') en hebben gezien ('het slachtoffer vloog door de lucht' 'in een salto draaiend over de auto'), leidt het hof af dat verdachte met zodanige snelheid tegen [betrokkene 1] is opgereden dat er een aanmerkelijke kans bestond dat [betrokkene 1] zou overlijden.
Gelet op het feit dat verdachte met dezelfde snelheid op [betrokkene 2] inreed, gaat het hof er van uit dat ook bij [betrokkene 2] de aanmerkelijke kans bestond dat hij zou overlijden. Weliswaar heeft [betrokkene 2] niet zo'n vlucht door de lucht en smak gemaakt als [betrokkene 1], maar dat kwam omdat hij nog net kon wegduiken, waardoor slechts zijn been door de auto werd geraakt.
Verdachte heeft doelbewust de snelheid van de auto opgevoerd en is doelbewust op [betrokkene 1] en [betrokkene 2] met flinke snelheid ingereden. Verdachte moet - zoals elke autobestuurder – hebben geweten dat door het inrijden op personen met de snelheid waarmee de verdachte reed de aanmerkelijke kans bestond dat deze personen zouden overlijden. Aldus heeft verdachte (door met die snelheid op die personen in te rijden) de aanmerkelijke kans dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zouden overlijden ten gevolge van die aanrijding aanvaard.
Het hof verwerpt de bewijsverweren."