Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Leek,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid
4.Beslissing
18 april 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen Stichting Vredewold. Het geding in feitelijke instanties begon met vonnissen van de rechtbank Groningen en vervolgde via verschillende arresten van het gerechtshof te Leeuwarden en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten voor het verloop van het geding. De eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van 17 september 2013, waarbij verstek is verleend tegen de verweerder, Stichting Vredewold.
De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit kan zijn omdat de eiser onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie en het standpunt van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
In de beslissing heeft de Hoge Raad ook de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van Vredewold begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.