ECLI:NL:HR:2014:897

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 april 2014
Publicatiedatum
10 april 2014
Zaaknummer
13/02271
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening en de gevolgen van verzuim bij de rechtbank

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de vervroegde onteigening van een perceelsgedeelte ten behoeve van een bestemmingsplan is uitgesproken. De eisers, [eiser] c.s., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen dit vonnis, waarbij de Gemeente Terneuzen als verweerster optreedt. De Hoge Raad verwijst naar het eerdere vonnis van de rechtbank van 3 april 2013 en behandelt de klachten van de eisers. De Gemeente had verzocht om vervroegde onteigening en de rechtbank had in haar vonnis de vervroegde onteigening uitgesproken, maar had nagelaten een datum vast te stellen voor de nederlegging van het deskundigenrapport, zoals vereist door artikel 54j lid 2 van de Onteigeningswet.

De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel de rechtbank in strijd met de wet heeft gehandeld door geen datum te bepalen, dit verzuim niet leidt tot cassatie. De bepalingen van de Onteigeningswet brengen niet mee dat niet-inachtneming van het voorschrift tot nietigheid van het vonnis leidt. De rechtbank kan in een later stadium alsnog een datum vaststellen voor de nederlegging van het deskundigenrapport. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op een totaal van € 3.018,34.

Uitspraak

11 april 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02271
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DE GEMEENTE TERNEUZEN,
zetelende te Terneuzen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak C/12/85941/HA ZA 12-265 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 april 2013.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van de rechtbank hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van de middelen

3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Bij Koninklijk Besluit van 3 september 2012, nr. 12.002028 (gepubliceerd in de Staatscourant van 20 september 2012, nr. 18749) is gedeeltelijk goedgekeurd het besluit van de raad van de Gemeente van 14 april 2011, tot onteigening ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Kanaalzone” van een perceelsgedeelte ter grootte van 05.49.65 ha dat deel uitmaakt van de onroerende zaak kadastraal bekend gemeente Sas van Gent, sectie [A], nr. [001], groot 06.40.95 ha (hierna: het perceelsgedeelte).
(ii) In het Koninklijk Besluit zijn [eiser] c.s. als eigenaren van het te onteigenen perceelsgedeelte aangewezen, elk voor een onverdeeld derde deel.
(iii) De Gemeente heeft uit hoofde van art. 54a Ow verzocht om een vervroegde descente; daartoe is bij beschikking van 11 oktober 2012 besloten.
3.2
De Gemeente heeft bij aan [eiser] c.s. uitgebrachte dagvaarding gevorderd dat de rechtbank (i) de vervroegde onteigening ten algemenen nutte uitspreekt van het perceelsgedeelte ten name van de Gemeente; (ii) het bedrag van de schadeloosstelling bepaalt; (iii) de datum vaststelt waarop ingevolge art. 54j lid 2 Ow het (concept)deskundigenrapport moet worden neergelegd; (iv) de nieuws- of advertentiebladen aanwijst waarin het vonnis zal worden geplaatst.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis, voor zover hier van belang, de vervroegde onteigening ten name van de Gemeente uitgesproken met bepaling van het voorschot op de schadeloosstelling voor [eiser] c.s. op € 439.720 en met aanwijzing van een nieuwsblad op de voet van art. 54j Ow. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.
3.3
De in het eerste en het tweede middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.4.1
Het derde middel klaagt dat de rechtbank in het bestreden vonnis in strijd met het bepaalde in art. 54j lid 2 Ow heeft nagelaten een datum te bepalen waarop het deskundigenrapport ter griffie van de rechtbank dient te zijn neergelegd.
3.4.2
Art. 54j lid 2 Ow bepaalt dat, indien in het geval van een procedure tot vervroegde onteigening de opneming door deskundigen overeenkomstig Afdeling 1 van Hoofdstuk IIIA Ow reeds heeft plaatsgehad, de rechtbank in het vonnis waarbij de onteigening wordt uitgesproken een datum vaststelt waarop de nederlegging van het deskundigenrapport zal moeten plaatsvinden De rechtbank heeft (in rov. 2.8) overwogen dat over de begroting van de schadeloosstelling aan [eiser] c.s. een bericht van deskundigen dient te worden ingewonnen, dat daartoe reeds deskundigen en een rechter-commissaris zijn benoemd, en dat de descente heeft plaatsgevonden op 4 februari 2013. De rechtbank heeft in het dictum van haar vonnis evenwel geen datum bepaald voor nederlegging van het deskundigenrapport. Ofschoon het middel dus terecht is voorgesteld, kan het bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden, in verband met het navolgende.
De bepalingen van de Onteigeningswet brengen niet mee dat niet-inachtneming van het voorschrift van art. 54j lid 2 tot nietigheid leidt van het vonnis waarbij de vervroegde onteigening is uitgesproken.
De rechtbank kan, op verzoek van partijen of ambtshalve, in het vervolg van de procedure alsnog een datum voor nederlegging van het deskundigenrapport vaststellen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 april 2014.