Uitspraak
Fiscale Eenheid [X1] B.V. e.a.te
[Z]en
[X2] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 21 februari 2013, nr. 12/00271, betreffende na te melden beschikkingen inzake de omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De zaak betreft de belanghebbenden, Fiscale Eenheid [X1] B.V. en [X2] B.V., die in cassatie gingen tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 februari 2013. De belanghebbenden hadden eerder bij de Inspecteur verzocht om als één ondernemer te worden aangemerkt volgens artikel 7, lid 4, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen, waarna de belanghebbenden bezwaar maakten. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak in hoger beroep.
In cassatie stelden de belanghebbenden twee middelen voor, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad merkte op dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad besloot dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand bleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 4 april 2014.