Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid
4.Beslissing
28 maart 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2014 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door de man tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin een verzoek tot wijziging van de partneralimentatie was behandeld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de man geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat hij klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.