Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
25 maart 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Leeuwarden, dat op 10 december 2012 bij verstek is gewezen. De verdachte, geboren in 1957 en gedetineerd in Duitsland, heeft een verzoek tot aanhouding van de behandeling van zijn zaak ingediend, zodat hij in zijn tegenwoordigheid kan worden berecht. De raadsman van de verdachte, mr. V.C. van der Velde, heeft dit verzoek ingediend, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De advocaat-generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het hof het verzoek tot aanhouding ontoereikend gemotiveerd heeft afgewezen. Het proces-verbaal van de terechtzitting vermeldt dat de verdachte noch zijn raadsman aanwezig waren, maar dat er een faxbericht van de raadsman was ontvangen waarin om aanhouding werd verzocht. De Hoge Raad oordeelt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de verdachte niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. Dit is van belang, omdat de verdachte in Duitsland gedetineerd is en het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid van internationale rechtshulp.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van het recht van de verdachte om aanwezig te zijn bij zijn berechting, vooral in het licht van de omstandigheden van zijn detentie in het buitenland.