ECLI:NL:HR:2014:694

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 maart 2014
Publicatiedatum
25 maart 2014
Zaaknummer
13/01945
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging in jeugdzaken en toezicht door reclasseringsinstelling

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte, geboren in 1994, was veroordeeld tot jeugddetentie. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof, gezien de meerderjarigheid van de verdachte ten tijde van de uitspraak in hoger beroep, op basis van artikel 77aa, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) slechts een reclasseringsinstelling de opdracht had kunnen geven om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de verdachte daarbij hulp en steun te verlenen. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot een verbeterde lezing van het bestreden arrest, waarbij de bijzondere voorwaarde werd aangepast zodat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland zou stellen.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden, maar dat er ambtshalve grond is om de bestreden uitspraak te vernietigen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan op het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de rol van reclasseringsinstellingen in jeugdzaken en de noodzaak om de bijzondere voorwaarden aan te passen aan de meerderjarigheid van de verdachte. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, vooral in zaken die betrekking hebben op jongeren en hun behandeling binnen het strafrecht.

Uitspraak

25 maart 2014
Strafkamer
nr. 13/01945 J
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 maart 2013, nummer 23/005524-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. L. Hogeterp, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verbeterde lezing van het bestreden arrest in die zin, dat de bijzondere voorwaarde moet luiden dat verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens deze instelling en dat aan deze instelling de opdracht wordt gegeven om hem hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

3.1.
Het dictum van de bestreden uitspraak luidt, voor zover in cassatie van belang, als volgt:
"Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 55 (vijfenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt (...) dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd stelt onder toezicht van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam te Zaandam en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook indien dit inhoudt dat de verdachte zal meewerken aan begeleiding vanuit Care Express.
Geeft Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen."
3.2.
In aanmerking genomen dat de verdachte ten tijde van de uitspraak in hoger beroep meerderjarig was, had het Hof op grond van art. 77aa, vierde lid, Sr slechts een reclasseringsinstelling als bedoeld in art. 14d, tweede lid, Sr opdracht kunnen verlenen toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de verdachte daarbij hulp en steun te verlenen. De Hoge Raad zal de bestreden uitspraak vernietigen wat betreft de strafoplegging.

4.Slotsom

Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 maart 2014.