21 maart 2014
Eerste Kamer
13/00253
RM/LH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
In de zaak van:
mr. Hendrik Dulack, in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van:
- United Internet B.V.
- Psychologisch Adviesburo Libertijn B.V.
- N2 Value N.V.
- Qa Systems International B.V.
- Qa Systems Technologies B.V.
- [A] Holding B.V.
- [B] B.V.
- [betrokkene 1] h.o.d.n. [C],
kantoorhoudende te Utrecht,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. E.H. van Staden ten Brink,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curator en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 281016 / HA ZA 10-194 van de rechtbank Utrecht van 28 april 2010, 4 augustus 2010 en 16 februari 2011;
b. de arresten in de zaak 200.084.744 van het gerechtshof te Arnhem van 28 juni 2011, 6 december 2011 en 4 september 2012.
De arresten van het hof van 6 december 2011 en 4 september 2012 zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 6 december 2011 en 4 september 2012 heeft de curator beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor de curator toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging en verwijzing
3 Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) heeft als curator in de faillissementen waarin thans eiser tot cassatie als curator optreedt (verder: de faillissementen), onrechtmatig gelden aan de faillissementsboedels onttrokken.
(ii) Nadat [betrokkene 2] als curator was ontslagen, is tot opvolgend curator in de faillissementen benoemd mr. P.J. Neijt (hierna: de toenmalige curator); eiser tot cassatie is de opvolgend curator van de toenmalige curator.
(iii) Ter beëindiging van de procedure die de toenmalige curator tegen [betrokkene 2] was begonnen, is tussen de toenmalige curator en [betrokkene 2] een vaststellings-overeenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst) gesloten. Deze luidt – voor zover in cassatie van belang – als volgt:
‘(…)
IN AANMERKING NEMENDE:
a) de Curator stelt zich op het standpunt dat hij in zijn hoedanigheid van curator in de Faillissementen van [betrokkene 2] te vorderen heeft een bedrag in de hoofdsom ad € 292.465.02 (hierna: de “Vordering”). [betrokkene 2] betwist dit standpunt van de Curator, maar is bereid ter voorkoming/beëindiging van enig geschil hieromtrent de Vordering te betalen;
b) De echtgenote van [betrokkene 2], [verweerster], verder ook te noemen “[verweerster]”, is eigenaar van de navolgende onroerende zaken (hierna: de “Onroerende Zaken”): (...) het “Woonhuis”, (...) het “Bedrijfspand”;
c) partijen stellen in deze overeenkomst de hoogte en verschuldigdheid van de Vordering vast. [verweerster] staat, op basis van de als bijlage 1 bij deze overeenkomst gevoegde overeenkomst, borg voor de betaling van de Vordering;
(...)