ECLI:NL:HR:2014:661

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2014
Publicatiedatum
19 maart 2014
Zaaknummer
12/04381
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van de appeldagvaarding en de gevolgen van niet-naleving van de wet

In deze zaak gaat het om de betekening van de dagvaarding in hoger beroep aan een verdachte die zich op een detentieadres bevond. De Hoge Raad oordeelt dat de betekening van de dagvaarding in hoger beroep aan een ander, die zich op het detentieadres bevond, in strijd is met artikel 588, eerste lid, sub a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verdachte, geboren in 1972, was niet verschenen op de zitting en zijn advocaat verklaarde niet gemachtigd te zijn om de verdediging te voeren. Het hof had vastgesteld dat de dagvaarding op het juiste adres was uitgereikt, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit niet correct was. De dagvaarding had persoonlijk aan de verdachte moeten worden uitgereikt, aangezien hij in Nederland gedetineerd was in verband met de strafzaak. De Hoge Raad concludeert dat de betekening van de dagvaarding nietig is, omdat deze niet aan de verdachte in persoon is uitgereikt. De bestreden uitspraak van het hof kan daarom niet in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.

Uitspraak

18 maart 2014
Strafkamer
nr. 12/04381
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 27 augustus 2012, nummer 21/000131-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.J. Stronks, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de betekening van de appeldagvaarding.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer het volgende in:
"De voorzitter doet de zaak tegen de na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, genaamd:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
wonende te 1075 PR Amsterdam, Havenstraat 6,
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr J. Sietsma, advocaat te Amsterdam.
De raadsman verklaart -zakelijk weergegeven- als volgt:
Ik ben niet door cliënt gemachtigd de verdediging te voeren. Ik heb mijn cliënt niet kunnen bereiken.
Het hof stelt vast dat blijkens de ID-staat SKDB verdachte vanaf 11 mei 2012 staat ingeschreven op het adres Havenstraat 6 te Amsterdam en dat de dagvaarding op dat adres op 5 juli 2012 aan een huisgenoot is uitgereikt en dat derhalve de dagvaarding van verdachte op juiste wijze is uitgereikt.
Op vordering van de advocaat-generaal verleent het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan."
2.3.
De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen. Daarin heeft het Hof de verdachte op de voet van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2.4.
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:
(i) een akte uitreiking, gehecht aan het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 27 augustus 2012, welke inhoudt dat de dagvaarding op 5 juli 2012 op het adres Havenstraat 6, 1075 PR te Amsterdam is uitgereikt aan [betrokkene]/een huisgenoot.
(ii) een aan het dubbel van die dagvaarding gehecht verwerkingsoverzicht GBA-gegevens van 7 augustus 2012, dat inhoudt dat de verdachte niet is gedetineerd en dat als huidig GBA-adres vermeldt: Havenstraat 6, 1075 PR te Amsterdam.
2.5.
Het is de Hoge Raad ambtshalve bekend dat op voornoemd adres, alwaar de verdachte kennelijk verbleef ten tijde van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep, een onderdeel van de Penitentiaire Inrichting Amsterdam was gevestigd.
2.6.
Indien de verdachte in Nederland is gedetineerd in verband met de strafzaak waarop de dagvaarding betrekking heeft, moet de dagvaarding aan hem in persoon worden uitgereikt (art. 588, eerste lid sub a, Sv). Niet naleving van dit voorschrift leidt tot nietigheid van de dagvaarding (vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317).
2.7.
Uit het voorgaande volgt dat de betekening van de dagvaarding in hoger beroep heeft plaatsgevonden niet aan de verdachte in persoon maar aan een ander die zich op voornoemd adres bevond en die zich bereid verklaarde de brief in ontvangst te nemen en onverwijld aan de verdachte te doen toekomen.
Die uitreiking is derhalve strijdig met art. 588, eerste lid sub a, Sv zodat de betekening nietig is. Het oordeel van het Hof dat de dagvaarding van verdachte op de juiste wijze is uitgereikt, is derhalve onjuist.
2.8.
Het middel is dus terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 maart 2014.