ECLI:NL:HR:2014:629

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
13/05794
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het toelatingsverzoek in het kader van de WSNP met betrekking tot psychosociale problematiek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekster, die een toelatingsverzoek had ingediend in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. van der Beek, had eerder in de feitelijke instanties een vonnis ontvangen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en twee arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken en stelt vast dat de verzoekster beroep in cassatie heeft ingesteld tegen de arresten van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was om het beroep te verwerpen, waarop de advocaat van verzoekster heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet vragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoekster, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.

Uitspraak

14 maart 2014
Eerste Kamer
nr. 13/05794
EE/LH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van der Beek.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/02/259817/FT RK 13/262 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 juni 2013;
b. de arresten in de zaak HV 200.128.911/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 september 2013 en 14 november 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 23 januari 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
14 maart 2014.