ECLI:NL:HR:2014:628

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
13/06226
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei en schending sollicitatie- en informatieplicht

In deze zaak, die op 14 maart 2014 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de beëindiging van een schuldsaneringsregeling zonder het verkrijgen van een schone lei. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag en het hof zelf. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank van 12 juli 2013 en het arrest van het hof van 10 december 2013. De advocaat-generaal, J.B.M.M. Wuisman, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.

Uitspraak

14 maart 2014
Eerste Kamer
nr. 13/06226
RM/LH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [de man],
wonende te [woonplaats],
2. [de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. K. Bingöl.
Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/09/51 en C09/09/52 R van de rechtbank Den Haag van 12 juli 2013;
b. het arrest in de zaak 200.130.472/01 van het gerechtshof Den Haag van 10 december 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben de man en de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.B.M.M. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, en de raadsheren G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
14 maart 2014.