Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
14 maart 2014.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 14 maart 2014 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de beëindiging van een schuldsaneringsregeling zonder het verkrijgen van een schone lei. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag en het hof zelf. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank van 12 juli 2013 en het arrest van het hof van 10 december 2013. De advocaat-generaal, J.B.M.M. Wuisman, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.