3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1. Samengevat en voor zover in cassatie nog van belang komen deze op het volgende neer.
(i) [eiseres] is op 28 mei 1999 in het huwelijk getreden met [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]). [betrokkene 1] had een dochter uit een eerder huwelijk, [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]).
(ii) [betrokkene 1] is op 30 mei 2003 overleden. In zijn testament heeft hij [eiseres] tot enig erfgenaam benoemd en heeft hij een drietal legaten opgenomen ten behoeve van [betrokkene 2], waaronder een legaat inzake optierechten van [betrokkene 1] met betrekking tot de aandelen in de hierna te noemen holdingvennootschappen.
(iii) [betrokkene 1] was bestuurder en tot 24 juni 1999 enig aandeelhouder van [verweerster 1] en [verweerster 2]. [verweerster 1] hield alle aandelen in [A] B.V. (hierna: [A]) en [verweerster 2] hield alle aandelen in [B] B.V. (hierna: [B]). [betrokkene 1] heeft de aandelen in [verweerster 1] en [verweerster 2] op 24 juni 1999 overgedragen aan de Stichting Beheer Aandelen [C] (hierna: de Stichting), waarvan [betrokkene 1] en een broer van hem bestuurder waren. De Stichting heeft verklaard de koopsom aan [betrokkene 1] verschuldigd te blijven.
(iv) [betrokkene 1] heeft tot 1 januari 1991 een dienstverband gehad bij [B]. Bij [A] heeft [betrokkene 1] een dienstverband gehad tot 1 januari of 1 februari 1999 en daarna nog gedurende de periode 1 januari 2001 tot en met 27 augustus 2001.
(v) Bij brief van 1 juli 1988 heeft [B] pensioentoezeggingen gedaan aan [betrokkene 1]. De pensioenbrief geeft tevens aanspraak op weduwepensioen.
(vi) [A] heeft bij pensioenbrief van 1 januari 1994 pensioentoezeggingen gedaan aan [betrokkene 1].
(vii) Krachtens een overeenkomst van 1 januari 1996 tussen [A] en [betrokkene 1] zijn met ingang van 1 januari 1996 alle rechten en verplichtingen uit de pensioenovereenkomst van 1 januari 1994 van [A] overgegaan naar [verweerster 1].
(viii) Bij brief van 10 januari 1998 heeft [betrokkene 1] aan [A] meegedeeld dat hij met ingang van 1 januari 1998 afziet van verdere pensioenopbouw ten gunste van hem.
(ix) Tijdens een buitengewone vergadering van aandeelhouders van [A] van 7 april 1999 is door [verweerster 1] het besluit genomen dat de pensioenaanspraken van [betrokkene 1] worden uitgebreid met een aanspraak op weduwepensioen. Bij brief van 9 april 1999 heeft [A] dit aan [betrokkene 1] bevestigd.
( x) Na het overlijden van [betrokkene 1] zijn gedurende vier jaren pensioenuitkeringen aan [eiseres] uitbetaald.
(xi) [eiseres] en [betrokkene 2] hebben na het overlijden van [betrokkene 1] met bijstand van raadslieden aan weerszijden overleg gevoerd over de afwikkeling van de nalatenschap van [betrokkene 1]. Zij hebben op 26 januari 2006 een vaststellingsovereenkomst gesloten, die onder meer het volgende inhoudt:
“De ondergetekenden:
1. [eiseres], handelend namens zichzelf en in haar hoedanigheid van bestuurder van de stichting Stichting Beheer Aandelen [C] en
2. [betrokkene 2]
In aanmerking nemende:
(...)
Ter beëindiging van de geschilpunten over het afwikkelen van de nalatenschap van [betrokkene 1], het uitkeren van de legaten en het beëindigen van een financiële verstrengeling hebben partijen overleg gevoerd en overeenstemming bereikt.
(…)
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
(…)
3.1.1De vordering van [betrokkene 1] op de Stichting Beheer Aandelen [C] ter zake van de verkoop, koop en levering van de aandelen in [verweerster 2] en in [verweerster 1] wordt toegedeeld aan [betrokkene 2] onder de verplichting van de vennootschappen om de koopsom die nodig is om aan [eiseres] het op grond van de pensioenbrieven toegekende recht op levenslang nabestaandenpensioen (…) onder te brengen bij één of meerdere Nederlandse verzekeringsmaatschappijen.
3.1.2De afkoopsom (…) dient te worden berekend. Partijen gaan hierbij uit van de uitgangspunten zoals deze zijn gehanteerd in de als bijlage 4 aan deze overeenkomst gehechte berekening (…). Als aanvulling geldt hierbij dat de afkoopsom berekend wordt die noodzakelijk is om vanaf 1 maart 2006 aan de pensioenverplichting te voldoen, gelet op de pensioenuitkeringen die sinds juli 2005 ten laste van de vennootschappen aan [eiseres] zijn of worden voldaan.
(…)
[betrokkene 2] en [eiseres] verklaren, met uitzondering van de rechten en plichten die zij in het kader van deze overeenkomst verkrijgen dan wel aangaan, voor het overige niets meer van elkaar te vorderen te hebben en elkaar over en weer kwijting te verlenen.”
(xii) Namens [verweerster 1] en [verweerster 2] zijn in december 2006 ter zake van afkoop van pensioenverplichtingen bedragen van € 500.920,-- respectievelijk € 232.000,-- overgemaakt naar de derdenrekening van de notaris ten overstaan van wie de aandelen in [verweerster 1] en [verweerster 2] aan [betrokkene 2] zouden worden geleverd.
(xiii) In verband met onenigheid over de afkoopsom als in de vaststellingsovereenkomst bedoeld, is ter zake van de naar de notaris overgeboekte bedragen nader overeengekomen dat € 400.390,-- zou worden overgemaakt naar [eiseres], een bedrag van € 42.466,-- zou worden teruggeboekt en een bedrag van € 62.690,-- in depot zou blijven. Laatstgenoemd bedrag had betrekking op dat gedeelte van de afkoopsom dat nodig was voor indexering van toekomstige pensioenuitkeringen. Over die indexering bestond geen overeenstemming.
(xiv) De aandelen in [verweerster 1] en [verweerster 2] zijn op 20 april 2007 door de Stichting overgedragen aan [betrokkene 2].