Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
14 januari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1973, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. C.J.M. Jansen. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel met betrekking tot de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting. De Hoge Raad heeft het middel van de betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden, aangezien het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, omdat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de betrokkene opgelegde betalingsverplichting van € 16.979,14.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad beslist om de bestreden uitspraak te vernietigen, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting. De nieuwe hoogte van het te betalen bedrag is vastgesteld op € 16.130,-. Het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak is gedaan op 14 januari 2014 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.