ECLI:NL:HR:2014:517

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
6 maart 2014
Zaaknummer
13/04258
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Overijssel. De zaak betreft de kosten van vervolging die door de gemeente Hof van Twente aan belanghebbende in rekening zijn gebracht. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld, waarbij het griffierecht niet tijdig was voldaan. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 14 oktober 2013 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden en later per gewone post verzonden. Ondanks deze poging is het griffierecht niet betaald.

Op 18 november 2013 heeft de griffier belanghebbende de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De argumenten die belanghebbende in haar brief van 15 december 2013 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim was. Gezien artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is genomen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.

Uitspraak

7 maart 2014
Nr. 13/04258
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Overijssel, van 14 augustus 2013, nr. ALM 12/1047, betreffende de door de ambtenaar belast met de invordering van de gemeente Hof van Twente aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van vervolging.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 14 oktober 2013 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad en vervolgens per gewone post verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 18 november 2013, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van
15 december 2013 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.