ECLI:NL:HR:2014:504

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
6 maart 2014
Zaaknummer
13/03334
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van [X] B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake Wet op belastingen van rechtsverkeer

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juni 2013, nr. 12/00594. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 12/745) die betrekking had op een verzoek als bedoeld in artikel 19 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. De belanghebbende, [X] B.V., heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de middelen van [X] B.V. beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de voorgestelde middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en J. Wortel, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.

Uitspraak

7 maart 2014
Nr. 13/03334
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 11 juni 2013, nr. 12/00594, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 12/745) betreffende een verzoek als bedoeld in artikel 19 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.