Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang:
"1. In de hierna te melden bewijsmiddelen genoemd onder 2 tot en met 5, 7 tot en met 10, 12 en 14 wordt telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 08-143572, met bijlagen, opgemaakt en gesloten op 17 december 2008 door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden brigadier van politie werkzaam bij de regiopolitie Gelderland-Zuid, districtrecherche De Waarden.
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde:
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, onder nummer PL083T/08-143572 (pagina's 176 t/m 179), gesloten en getekend op 8 november 2008 door [verbalisant 3], brigadier van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij] - zakelijk weergegeven -:
Ik doe aangifte van bedreiging en diefstal van geld. Op 6 november 2008 aan [a-straat 1] te [plaats], voelde ik mij tengevolge van fysieke en/of verbale handelingen van de verdachten bedreigd. Ik verklaar u het volgende. Ongeveer drie à vier maanden geleden belde ene [betrokkene 1] mij op. Hij gaf aan dat hij bij mij aankwam. Hij wilde met mij praten. Ik ken geen achternaam van [betrokkene 1]. Hij woont samen met zijn broer [betrokkene 2] in [plaats]. Het mobiele telefoonnummer van [betrokkene 1] is 06-[...] en 06-[...]. [betrokkene 1] is bij mij geweest. Ik hoorde van [betrokkene 1] dat hij van mijn ex-vrouw opdracht had gehad om € 15.000,= te incasseren. Ik zei toen tegen [betrokkene 1] dat ik geen geld verschuldigd was. Na ongeveer een week kwam [betrokkene 1] weer bij mij. Hij wilde dat ik mee ging naar Rotterdam. Wij zouden dan een bezoek brengen aan [betrokkene 6]. Ik moest er bij zijn als [betrokkene 6] zou zeggen dat er aan mij € 15.000,= zou zijn betaald. Na ongeveer een week had [betrokkene 1] contact gehad met mijn ex-vrouw. Zij hadden gepraat. Daaruit bleek dat mijn ex had gezegd dat ik wel degelijk € 15.000,= had gebeurd.
Ik heb toen gezegd dat ik geen geld heb gekregen. Dus ik betaal niets. [betrokkene 1] zei tegen mij: "Ik moet toch dat geld hebben. Desnoods met geweld". Wij zijn toen uit elkaar gegaan. Na enige weken werd ik door [betrokkene 1] gebeld met de mededeling dat € 2.000,= ook genoeg was. Ik heb toen gezegd dat ik geen geld zou betalen. Enige weken daarna belde [betrokkene 2] dat € 700,= ook genoeg was. We zouden dan vrienden blijven. Ik moest betalen want bij mij op de hoek zouden mensen staan die het geld in ontvangst zouden nemen. Ik heb niet betaald. Op donderdag 30 oktober 2008 werd ik door een onbekend iemand gebeld. Hij zei tegen mij dat ik 20 rooien (€ 20.000,=) klaar moest leggen. Zij zouden het geld op vrijdag 1 november 2008 komen incasseren. Op donderdag 6 november 2008, werd er bij mij aangebeld. Ik deed open. Een onbekende man stond bij mij voor de deur. Deze bleek later te zijn ene [betrokkene 3] uit Düsseldorf. Althans hij maakte zich zo bekend. Er kwam een tweede man in een net pak aanlopen. Ik heb ze beiden binnengelaten. Wij zaten op de bank. De man in het nette pak zei tegen mij dat ik mijn ex geld schuldig was. Zij kwamen om daarvoor de € 20.000,- te incasseren. Vervolgens kwamen er ongeveer tien personen bij mij binnenlopen. Hier waren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ook bij. Ik hoorde [betrokkene 3] tegen mij zeggen: Heb jij [betrokkene 1] het geld betaald. Ik hoorde dat [betrokkene 1] tegen [betrokkene 3] zei: "Nee, er is niet betaald". Ik zei tegen de [betrokkene 3]: "Ik heb niet betaald".
Ik hoorde dat [betrokkene 3] tegen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zeggen: "Gaan jullie even naar buiten". De rest bleef binnen. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn toen naar buiten gelopen.
[betrokkene 3] zat rechts naast mij op de bank en zei tegen mij: "Je zult moeten betalen". Naast [betrokkene 3] stond de rechterhand van [betrokkene 3]. Deze was gekleed in een spijkerbroek en een colbert Ik zag dat die persoon een zwart pistool rechts tussen de broeksband had. De onbekende man hield het vuurwapen met zijn rechterhand vast. Ik kon duidelijk zien dat het een vuurwapen was. Ik keek tegen het magazijn van het vuurwapen aan. [betrokkene 3] zei tegen mij dat ik moest betalen. Ik zag dat [betrokkene 3] mij met zijn vlakke rechterhand tegen de linkerkant van mijn gezicht sloeg. Dit ging wel hard doch ik voelde er weinig van omdat de adrenaline erg hoog was van mij. Door de klap werd mijn bril van mijn gezicht geslagen. Deze was in twee stukken. Ik zag dat de man, die naast [betrokkene 3] stond, inmiddels zijn vuurwapen met zijn linkerhand omklemd had. lk hoorde die man tegen [betrokkene 3] zeggen "Niet doen, wij werken dat verder af. Wij nemen hem dan wel mee." Althans woorden van gelijke strekking. Ik dacht bij mezelf, kunnen ze wel met tien man en een vuurwapen mij zo bedreigen. De onbekende man hield zijn vuurwapen tussen zijn broeksband. [betrokkene 3] zei tegen mij: "Dat geld ga jij betalen en wel vanavond nog". Ik zei tegen [betrokkene 3]: "Dan moet ik een paar mensen bellen om dat te regelen". Ik wilde mijn mobiel pakken die op de salontafel lag doch deze werd door [betrokkene 3] ingenomen. Hierdoor kon ik niet meer bellen. Ondertussen liepen een aantal mannen naar buiten. De rest bleef in de kamer zodat ik niet weg kon. Zij stonden om mij heen. [betrokkene 3] zei wederom tegen mij: "Je gaat vanavond betalen anders nemen wij je mee en knallen wij jou af". Dit werd diverse malen herhaald. Ze zouden mijn familie en kinderen ophalen en ze zouden worden vermoord Ze bleven mij bedreigen althans zo voelde ik dat omdat die ene man, die zijn pistool vast had, dat tussen zijn broeksriem vandaan dreigde te halen. Ik zei tegen die [betrokkene 3]: "Ik heb wel enkele honderden euro's meer heb ik niet". Hier nam men geen genoegen mee. Enkele mannen waren de kast aan het doorzoeken. Ik dacht bij mij zelf laat ik mij van de goede kant zien. Ik had namelijk € 4.900,= geleend. Dit had ik in de kast in de slaapkamer liggen. Ik zei tegen [betrokkene 3] dat ik wel geld in de kast had liggen. Ik mocht naar de slaapkamer lopen om het geld te pakken. Ik werd gevolgd door de man met het pistool. Ik heb toen de € 4.900,- uit de kast gepakt en aan [betrokkene 3] gegeven. Zij hebben toen ook nog de € 300,= uit mijn portemonnee gepakt. Dus totaal hebben zij mij € 5.200,= onder bedreiging afhandig gemaakt. [betrokkene 3] zei tegen mij, dat ik nog een week de tijd had om € 21.000,= te betalen. De € 1.000,= extra was voor de man die het geld volgende week donderdag 13 november 2008 zou komen ophalen. Die € 5.200,= die ze van mij hadden afgenomen was voor de werkzaamheden dat ze bij mij waren geweest. [betrokkene 3] zei ook tegen mij dat ik er niemand bij mag halen want dan zou het bedrag alleen maar hoger worden. Het zou zo maar € 10.000,= worden. Bij niet betalen zou ik en mijn familie worden opgeruimd. Vervolgens zijn ze weggegaan. Ik ben vreselijk bang dat er aanstaande woensdag 13 november 2008 echt iets gaat gebeuren. Ik ben mijn leven niet zeker en ook dat van mijn kinderen niet. Alle personen waarover ik in de aangifte spreek zijn Turkse mannen en zei spreken de Turkse taal.
Het signalement van [betrokkene 3] is:
Lengte 1,65 à 1,70 meter lang; kort gedrongen persoon; leeftijd ongeveer 45 jaar; groen/blauwe ogen; zo goed als kaal; bol opgezet gezicht; sprak Turkse taal.
Het signalement van [betrokkene 1] is:
Lengte 1,80 meter; leeftijd 36 jaar; zwart kort haar; volle zwarte snor en sik; de kin is begroeid; de rest is geschoren; normaal postuur; droeg zwart kostuum; spreekt gebrekkig Nederlands.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, onder nummer PL083T/08-143572 (pagina's 292 en 293), gesloten en getekend op 19 november 2008 door [verbalisant 4], brigadier van politie en [verbalisant 5], hoofdagent van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2], afgelegd op 19 november 2008, - zakelijk weergegeven -:
Ik ken de familie van [benadeelde partij] goed omdat ik daar al zestien jaar goede contacten mee heb. Ik heb muziek gemaakt op hun bruiloft. Zijn ex-vrouw heet [betrokkene 4]. Ik woon in [plaats] en een à anderhalve maand geleden stonden er opeens mensen voor mijn deur. Het was in de avond rond 19.00 uur. Het werd donker. Het kan ook rond 20.00 uur geweest zijn. Een kale Turkse man, genaamd [betrokkene 3], lengte 1,65 meter stond aan de deur en vroeg hoe hij in contact kon komen met [benadeelde partij]. Ik zei, dat hij hem moest bellen. De man vroeg of ik hem naar [benadeelde partij] wilde brengen. [betrokkene 3] was met een zwarte personenauto, klein model. Er zaten nog twee mannen in de auto. Toen ik met [betrokkene 3] mee ging, reed er een tweede auto voor en dat was een auto met een Duits kenteken. Dit was ook een kleine auto. Ik ging in de eerstgenoemde auto zitten op de achterbank en [betrokkene 3] ging rechts voorin zitten, dus naast de chauffeur. In de auto die voorop reed zaten ook Turkse mannen, twee personen, die onderling Turks spraken. [betrokkene 3] is 35 à 40 jaar oud doch die andere jongens waren kinderen van 18 jaar oud. Tot aan Tiel reed die auto voor ons doch hierna reden wij voor. Ik ben wel vaker met die mensen. Ik had gezien dat ze naar [benadeelde partij] belden doch geen contact kregen. Ze kenden [benadeelde partij] dus. We reden dus tot aan de woning van [benadeelde partij]. Wij liepen met vijf of vier personen naar de woning van [benadeelde partij] en werden binnengelaten. De Turken vroegen aan [benadeelde partij] waarom hij zijn telefoon tot twee keer toe niet opnam. [benadeelde partij] antwoordde dat het niet zo goed met hem ging en dat hij geld aan het sparen was en over een week wel zou kunnen betalen. Dit was een bedrag van vijfentwintigduizend euro.
Toen wij weggingen na zo'n tien minuten zei [betrokkene 3] dat hij wilde dat [benadeelde partij] voortaan de telefoon zou opnemen. [betrokkene 3] en [benadeelde partij] hebben ook samen even apart gesproken. Toen wij in de auto stapten en weg wilden rijden, vroeg ik aan de Turken of het opgelost was. Zij zeiden dat het niet opgelost kan worden op dit moment maar pas over een week omdat [benadeelde partij] over een week zou betalen.
9. Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het afgeluisterde telefoongesprek weergegeven op de pagina 216 als bijlage gevoegd bij het hierboven onder 1 genoemde proces-verbaal.
Tapgesprek:
Gespreksgegevens: 901132-08 02 275902379
Tijdstip: 16 november 2008 14:18:48 uur
[betrokkene 2] belt in met [betrokkene 1].
[betrokkene 2] vraagt of ze de zaak(werk) van [benadeelde partij] opgelost hebben.
[betrokkene 1] zegt nee, nog niet maar vandaag of morgen.
[betrokkene 1] (....)
[betrokkene 2] (....)"