ECLI:NL:HR:2014:442

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 februari 2014
Publicatiedatum
28 februari 2014
Zaaknummer
13/00395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bijstandsverhaal en procesbesluit in relatie tot redelijke termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 februari 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een man tegen de Gemeente Amsterdam. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.B. Baumgarten, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, die op 23 oktober 2012 was gegeven. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof, die relevant zijn voor het geding. De man stelde dat de Gemeente niet op een geldige wijze bijstandsverhaal had toegepast en dat er sprake was van een overschrijding van een redelijke termijn in de procedure.

De Hoge Raad beoordeelt de ingediende middelen en concludeert dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beschikking van het hof bevestigt en het beroep verwerpt.

In de beslissing compenseert de Hoge Raad de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot, en de zaak is behandeld door de raadsheren C.A. Streefkerk als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

28 februari 2014
Eerste Kamer
nr. 13/00395
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.B. Baumgarten,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 452136 FA RK 10-1499 JG SH van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.098.830/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 23 oktober 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 23 januari 2014 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
28 februari 2014.