ECLI:NL:HR:2014:404

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
13/05369
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C. Schaap
  • M.A. Fiersta
  • Th. Groeneveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 1 oktober 2013, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2010. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 9 december 2013 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor de betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet voldaan.

De griffier heeft belanghebbende op 9 januari 2014 de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De argumenten die belanghebbende in haar brief van 13 januari 2014 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende grond beschouwd om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim was. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren die de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

21 februari 2014
Nr. 13/05369
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 1 oktober 2013, nr. SGR 13/2984, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2010 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 december 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 9 januari 2014, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 13 januari 2014 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fiersta en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2014.