Uitspraak
Stichting [X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak op verzet van de
Rechtbank Gelderlandvan 25 juli 2013, nr. AWB 13/817.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van Stichting [X] tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Het beroep in cassatie was ingediend tegen een uitspraak op verzet van 25 juli 2013, met nummer AWB 13/817. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 16 oktober 2013 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. De belanghebbende heeft in haar brief van 14 december 2013 geen geldige redenen aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor oordeelde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).