ECLI:NL:HR:2014:398

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
13/04366
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van Stichting [X] tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Het beroep in cassatie was ingediend tegen een uitspraak op verzet van 25 juli 2013, met nummer AWB 13/817. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 16 oktober 2013 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. De belanghebbende heeft in haar brief van 14 december 2013 geen geldige redenen aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor oordeelde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

21 februari 2014
Nr. 13/04366
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
Stichting [X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak op verzet van de
Rechtbank Gelderlandvan 25 juli 2013, nr. AWB 13/817.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 16 oktober 2013 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 18 november 2013, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 14 december 2013 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2014.