ECLI:NL:HR:2014:390

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
13/04851
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake uitreiking formulieren Opgaaf wereldinkomen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 13 september 2013, met de nummers AWB 12/3453 en AWB 12/3454. De Rechtbank had zich uitgesproken over het verzet van belanghebbenden tegen de uitreiking van formulieren voor de Opgaaf wereldinkomen. Belanghebbenden hebben hun beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbenden een conclusie van repliek hebben ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbenden beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering. De Hoge Raad concludeert dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 21 februari 2014.

Uitspraak

21 februari 2014
Nr. 13/04851
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X1]en
[X2]te
[Z], België (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Zeeland-West-Brabantvan 13 september 2013, nrs. AWB 12/3453 en AWB 12/3454, op het verzet van belanghebbenden tegen een uitspraak van Rechtbank betreffende betreffende de uitreiking van formulieren Opgaaf wereldinkomen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2014.