Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4.Beslissing
19 december 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst voor woonruimte. De eiser, wonende te [woonplaats], had cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de vraag of de huurovereenkomst kon worden beëindigd op grond van dringend eigen gebruik, in dit geval voor renovatie van het gehuurde pand aan [a-straat 1] te Amsterdam. De Hoge Raad heeft de feiten en het procesverloop in de feitelijke instanties samengevat, waarbij verwezen werd naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de eiser geen klachten bevatten die tot cassatie konden leiden, en verklaarde het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. Tevens werd een nieuwe ontruimingsdatum vastgesteld, namelijk 1 februari 2015, met de mogelijkheid van uitstel afhankelijk van de benodigde vergunningen voor de renovatiewerkzaamheden. De Hoge Raad heeft de eiser ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de verweerders, De Principaal B.V. en Woonstichting Lieven de Key, die beide gevestigd zijn te Amsterdam. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.