In deze zaak heeft Eprom Organisatie Adviseurs B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder in een geschil tussen Eprom en VTSPN, een publiekrechtelijke rechtspersoon, uitspraak gedaan. VTSPN is per 1 januari 2013 opgegaan in de politie, die als publiekrechtelijke rechtspersoon is opgericht bij de Politiewet 2012. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Eprom haar cassatieberoep had moeten richten tegen de politie in plaats van tegen de korpschef, aangezien de korpschef als orgaan van de politie niet zelfstandig kan optreden in een burgerlijk geding. Dit is in lijn met artikel 27 lid 2 van de Politiewet 2012, dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de korpschef regelt.
De Hoge Raad heeft Eprom niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep voor zover dit gericht was tegen de korpschef. De overige klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen verdere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad Eprom veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de politie zijn begroot op een totaal van € 4.752,34. Dit arrest is op 19 december 2014 uitgesproken door de raadsheren van de Hoge Raad.