Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 14 augustus 2013, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik zag [getuige 1] (het hof begrijpt: de getuige [getuige 1]) al voordat ik op de Hoofdweg de Laan van Avant-Garde kruiste. Toen ik mij op de tweede rotonde bevond, was hij halverwege tussen de eerste en de tweede rotonde. [getuige 1] kwam dichterbij en ik heb mij op laten jagen en ben harder gaan rijden. De Hoofdweg verloopt slingerend op het stuk tussen de Laan van Avant-Garde en de Schollevaartse Dreef. U toont mij een plattegrond van de situatie ter plaatse, waarop te zien is dat op de Hoofdweg een rotonde heeft ter hoogte van de Laan van Avant-Garde, daarna een kruispunt met de Schollevaartse Dreef en vervolgens een kruispunt met de Molenbaan. Ik wijs u op de plattegrond aan op welke plek ik me bevond toen ik harder ging rijden (opmerking griffier: de voorzitter tekent een blauw kruis op de plek die de verdachte op de plattegrond aanwijst). Voorafgaand aan die plek heb ik mij op laten jagen. De weg gaat op de door mij aangewezen plek over in een rijbaan met twee rijstroken. Ik wijs u op de plattegrond aan waar ik me bevond toen ik [getuige 1] vaart zag minderen. Dat was ongeveer ter hoogte van de kruising van de Hoofdweg met de Schollevaartse Dreef. Ik denk dat hij vaart minderde omdat we de kruising naderden. Bij mijn weten stond het verkeerslicht op de kruising met de Schollevaartse Dreef op groen, maar misschien was het wel oranje. Net voorbij de kruising met de Schollevaartse Dreef zag ik in de verte het verkeerslicht op de kruising van de Hoofdweg met de Molenbaan. Rechts voor mij reed een auto. Vlak na de kruising met de Schollevaartse Dreef ben ik van de rechterrijstrook op de linkerrijstrook gaan rijden. Ik reed veel te hard. De omstandigheden waren goed: het was droog, ik had goed zicht, er was weinig verkeer en ik kende de weg. Er is een oversteekplaats op de kruising van de Hoofdweg met de Molenbaan.
Nadat ik de fietser had geraakt, ben ik gaan remmen. Ik heb als beginnend bestuurder in korte tijd veel kilometers gemaakt. Ik kan het verschil in snelheid op dat soort wegen op het gehoor inschatten. Ik hoor de oudste raadsheer zeggen dat het haar bevreemdt dat ik zeg dat ik te hard heb gereden, maar dat ik mijn rijgedrag niet als risicovol omschrijf. Het was niet onverantwoord. Ik probeer enkel mijn foute inschatting uit te leggen. Op het moment dat ik de fietser zag, bevond zich rechts van mij op de rechterrijstrook een auto.
2. de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 13 februari 2013, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 4 juli 2012 reed ik als bestuurder in een zwarte Alfa Romeo (het hof begrijpt: een motorrijtuig) op de Hoofdweg te Capelle aan den IJssel. Het eerste stuk reed ik in normaal tempo en daarna een stuk sneller dan normaal. Na de Laan van Avant-Garde reed ik harder dan 50 kilometer per uur. Ik kwam bij de stoplichten bij de kruising van de Hoofdweg met de Molenbaan. Ik ben zonder af te remmen of vaart te verminderen doorgereden. Ik heb de fietser aangereden.
Op het moment dat de weg van een éénbaans- naar een tweebaansweg (het hof leest: van één naar twee rijstroken) ging ben ik harder gaan rijden. Ik rijd daar vaker en ik ken de verkeerssituatie daar. Ik weet dat daar een oversteekplaats voor fietsers is. Ik ben na de kruising van de Schollevaartse Dreef met de Hoofdweg van de rechter rijbaan naar de linkerrijbaan (het hof leest: van de rechterrijstrook naar de linkerrijstrook) gegaan omdat ik een auto voor mij zag. Ik ben vanuit de sportschool in de auto gestapt. Ik reed regelmatig die route.
3. de verklaring van de getuige [getuige 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 14 augustus 2013, voor zover thans van belang inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik stond te wachten voor het verkeerslicht alvorens het ongeluk gebeurde. Het verkeerslicht was rood. De auto's aan de overkant van de kruising stonden ook stil. Ik heb de fietser bewust zien wachten voor zijn verkeerslicht.
4. een voor kopie conform gewaarmerkt proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 20122397928-23, d.d. 5 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als de op 5 juli 2012 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik kwam voorafgaand aan het verkeersongeval van de sportschool. Ik doe daar allerlei sporten. Ik train altijd zwaar.
Ik heb mijn rijbewijs bijna twee jaar. Ik denk dat ik ongeveer 20.000 kilometer per jaar rij.
Ik rijd nu drie weken regelmatig, dagelijks, op de Hoofdweg, ook dagelijks in de avonduren. Ik rijd dan de route van huis naar de sportschool en weer terug. Het was op de dag van het ongeval normaal weer, het had niet geregend, naar mijn weten was de weg droog. Ik ken [getuige 1] (het hof begrijpt: de getuige [getuige 1]) van de sportschool.
De maximum snelheid op de Hoofdweg is 50 km per uur.
5. een voor kopie conform gewaarmerkt proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 20122397928-83, d.d. 18 september 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als de op 18 september 2012 afgelegde verklaring van de verdachte:
U vraagt mij hoe mijn uitzicht was op de ongevalskruising. Die auto reed heel dicht rechts voor me, dus dat ontneemt een stukje zicht voor mij. De kant waar de fietser vandaan kwam.
6. een voor kopie conform gewaarmerkt proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 20122397928-11, d.d. 5 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door een tweetal daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als relaas van die opsporingsambtenaren:
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Overledene: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1989.
Datum/tijd vinden: woensdag 4 juli 2012 te 21:47 uur
Locatie overlijden: Hoofdweg ter hoogte van nummer 150, 2908 LC Capelle aan den IJssel. [slachtoffer] is betrokken bij een verkeersongeval. Hij is ter plaatse aan het letsel opgelopen bij deze aanrijding overleden.
7. een geschrift, te weten een Verslag als artikel 10 der Wet op de Lijkbezorging betreffende [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012, opgemaakt door L.C. Los, forensisch geneeskundige, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
De ondergetekende, L.C. Los, gemeentelijk lijkschouwer, verklaart gedurende de laatste twee jaren geen verlos-, heel- of geneeskundige raad of bijstand te hebben verleend aan [slachtoffer], geboren:
[geboortedatum] 1989.
Ondergetekende L.C. Los, verklaart het lijk persoonlijk te hebben geschouwd, verklaart er niet van overtuigd te zijn dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden.
De nek en de achterzijde van de schedel lijken gebroken. Op het voorhoofd links is een grote wond te zien. Iets meer naar achteren op het behaarde hoofd is eveneens een grote wond te zien. Hier is tevens de schedel gebroken. Uit het rechteroor komt bloed, past bij een schedelbasisfractuur. De neus is gebroken. De linkerschouder en ribben links zijn gebroken.
Het bekken links, het bovenbeen links en de linkerknie zijn gebroken. Tevens wond in de linkerflank door de trauma arts gemaakt, hieruit komt veel bloed en hieronder een wond tot in de onderhuid. Aan de linker bovenarm is een grote open wond te zien met uitstekend bot, de elleboog is eveneens gebroken.
Aard en oorzaak dood/conclusie: Niet natuurlijk overlijden, inwendig schedel- en borstkasletsel en meerdere botbreuken met veel bloedverlies na verkeersongeval.
8. Een proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling verkeerspolitie, bureau technische- en ongevallendienst, nummer 2012 397928-15, d.d. 5 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door een tweetal daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als relaas van die opsporingsambtenaren:
Wij stelden op 4 juli 2012 een onderzoek in naar de toedracht van het navolgende verkeersongeval.
Beknopte aanrijdingbeschrijving/Voorlopige hypothese
De aanrijding vond die dag, omstreeks 21:21 uur, plaats op de kruising van de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de noordelijke hoofdrijbaan van de Hoofdweg met de oostelijk van de kruising met de Molenbaan gelegen fiets/bromfietsoversteekplaats te Capelle aan den IJssel. Bij de aanrijding waren een personenauto en een fietser betrokken.
De personenauto zou op de noordelijke hoofdrijbaan van de Hoofdweg hebben gereden, komende vanuit de richting van Nieuwerkerk aan den IJssel en gaande in die van de Capelseweg. De fietser zou op de fiets/bromfietsoversteekplaats hebben gereden, welke oostelijk van de T-kruising met de Molenbaan is aangelegd. De fietser zou vanuit de richting van de Molenbaan de noordelijke hoofdrijbaan van de Hoofdweg zijn overgestoken in de richting van de zuidelijke parallelrijbaan van de Hoofdweg. Op de fiets/bromfietsoversteekplaats zou de overstekende fietser aan zijn linkerzijde door de linkervoorzijde van de personenauto zijn aangereden. De T-kruising van de Hoofdweg met de Molenbaan word door middel van een verkeersregelinstallatie geregeld. Volgens getuigen zou de bestuurder van de personenauto met zeer hoge snelheid door het voor hem bestemde rood licht uitstralende verkeerslicht zijn gereden. De fietser overleed op de plaats van de aanrijding.
Wegomschrijving
De Hoofdweg vormt ter plaatse van de aanrijding globaal een oost - west verbinding tussen de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel en de Capelseweg te Capelle aan den IJssel. Deze weg is ter plaatse van de aanrijding in een primaire en een secundaire rijbaan verdeeld. De primaire rijbaan is middels een middenberm verdeeld in een noordelijke en zuidelijke rijbaan. Beide rijbanen bestaan uit twee rijstroken. Voor de T-kruising van de Hoofdweg met de Molenbaan bestaat de noordelijke rijbaan uit drie voorsorteerstroken. De twee linkervoorsorteerstroken zijn bestemd voor het rechtdoorgaande verkeer. De rechtervoorsorteerstrook is bestemd voor rechtsafslaand verkeer in de richting van de Molenbaan. Conform de diverse rijrichtingen waren witte rijstrookpijlen op het wegdek aangebracht. Zuidelijk van de hoofdrijbaan van de Hoofdweg is een secundaire rijbaan aangelegd. Noordelijk van de rijbaan is een middels een grasberm van de rijbaan afgescheiden fiets/bromfietspad aangelegd, bestemd voor fiets/bromfietsverkeer in beide richtingen. Het fiets/bromfietspad is aangeduid met bord G12a van Bijlage 1 van het RW 1990. Aan beide zijden van de Hoofdweg zijn verder achtereenvolgens trottoirs, grasbermen en industriële bebouwing aangelegd. Oostelijk van de T-kruising van de Molenbaan met de Hoofdweg zijn voetgangers- en fiets/bromfietsoversteekplaatsen aangelegd. De fiets/bromfietsoversteekplaats is bestemd voor overstekend fiets/bromfietsverkeer in beide richtingen. Ter plaatse van de aanrijding is de kruising van de fiets/bromfietsoversteekplaats met de noordelijke hoofdrijbaan van de Hoofdweg zonder uitzicht belemmerende obstakels. De toegestane maximumsnelheid is ter plaatse 50 km/uur voor motorvoertuigen. Alle genoemde wegen dan wel weggedeelten zijn of maken deel uit van voor het openbaar verkeer openstaande wegen en zijn gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Capelle aan den IJssel.
Omstandigheden
Lichtgesteldheid: daglicht
Wegverlichting: aanwezig, doch niet ontstoken
Weersgesteldheid: droog
Toestand wegdek: schoon en droog
Hof: Het is een feit van algemene bekendheid dat de maximum toegestane snelheid binnen de bebouwde kom, nimmer hoger is dan 50 km/uur.
9. Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, nummer 2012.09.24.162, d.d. 21 december 2012, opgemaakt door ing. K.M. Hagendoorn, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Vraagstelling.
Op het onderzoeks-aanvraagformulier is de vraag als volgt omschreven: Wat was de gereden snelheid van de Alfa Romeo tijdens de aanrijding. Op 16 oktober 2012 hebben ir. A.C.E. Spek en ondergetekende de Alfa Romeo en de Koga Miyata fiets van het ongeval onderzocht in de onderzoekslocatie van de Technische- en ongevallendienst (TOD) Rotterdam-Rijnmond. Bij dit (voor)onderzoek is een inschatting gemaakt van de kenmerken van de schades die als criteria kunnen gelden bij de botsproeven. Uiteindelijk zijn (inclusief een mislukte proef) vijf botsproeven verricht.
Schade aan de Alfa Romeo en de fiets.
De schade aan de Alfa Romeo is zeer specifiek en geeft daarmee een goed referentiemiddel voor vergelijking met de botsproeven. De Alfa Romeo heeft schade aan het front, de motorkap, het linker wielscherm de dakrand en de linker raamstijl. De fiets heeft specifieke beschadigingen (breuken) aan het frame. Om eventuele invloeden van de materiaalstijfheid van de fiets op het verloop van de botsproeven te voorkomen is gekozen voor gebruik van fietsen van het zelfde merk (Koga Miyata) met een identiek frame.
De politie heeft een schade-inpassing verricht van de fiets en de Alfa Romeo, op grond van specifieke schadekenmerken. Uit deze schade-inpassing kan worden afgeleid dat de fiets op het moment van de botsing zich (nagenoeg) geheel voor de auto bevond. Alhoewel een deel van het voorwiel van de fiets 'voorbij' de auto is kan deze configuratie aangemerkt worden als een (bijna) maximale overlap. Het grootste deel van de fiets en het gehele slachtoffer bevonden zich direct voor de auto op het moment van de botsing; het betrof hier (dus) geen schampende botsing. De schade aan het linker wielscherm is toe te wijzen aan een been van het slachtoffer. De schade aan de motorkap is toe te wijzen aan het onderlichaam en/of romp van het slachtoffer en de dakrand en linker raamstijl aan het bovenlichaam of hoofd van het slachtoffer.
De fiets heeft specifieke afdrukken achtergelaten op het front van de Alfa Romeo. Dit zijn afdrukken van de linker trapper en met name de boutkop van de zadelklem in het frame van de fiets. Deze laatstgenoemde boutkop had een afdruk achtergelaten in de motorkap waarmee een zeer nauwkeurige botsconfiguratie voor de botsproeven kon worden ingesteld. Bij de schade-inpassing werd duidelijk dat de schades aan het linker voorscherm van de Alfa Romeo, de motorkap, de raam/deurstij1 en de dakrand hoofdzakelijk werden veroorzaakt door de botsing met het slachtoffer. De schade aan het front van de Alfa Romeo als gevolg van het eerste botscontact is bij de analyse gebruikt als het maatgevende criterium voor de snelheid.
Conclusie.
De snelheid van de Alfa Romeo was ten minste 102 km/u op het moment dat deze botste tegen een fietser. Deze conclusie is op grond van de interpretatie van de ongevalssporen en vijf op dit ongeval toegespitste botsproeven.
10. Een proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling verkeerspolitie, bureau technische- en ongevallendienst, nummer 2012 397928-24, d.d. 18 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als relaas van die opsporingsambtenaar:
Ik, verbalisant voornoemd, als verkeersongevallenanalist werkzaam bij de afdeling Verkeerspolitie, bureau Technische- en Ongevallendienst van politie Rotterdam-Rijnmond, verklaar het volgende. Ik stelde een onderzoek in, naar de werking van de verkeersregelinstallatie op de kruising van de Hoofdweg met de Molenbaan te Capelle aan den IJssel, naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 4 juli 2012 omstreeks 21.21 uur op die kruising had plaatsgevonden.
Conclusie:
Gelet op vorenstaande kan gesteld worden, dat
- De verkeerslichtinstallatie ten tijde van de aanrijding in werking was en er geen sprake was van storingen.
- De verkeerslichtinstallatie voldoet aan de NEN 3384 norm.
- De bestuurder van de Alfa heeft gereden op fase 2 en de bestuurder van de fiets heeft gereden op fase 82.
- Uit de conflictenmatrix blijkt dat de genoemde fasen 2 en 82 conflicterend zijn.
- Door een elektronische beveiliging kunnen conflicterende fasen nooit gelijk groen en/of geel licht vertonen.
- Na onderzoek ter plaatse en de uitgevoerde berekeningen blijkt, dat het niet mogelijk is dat beide bestuurders bij groen licht de kruising opgereden zijn.
- Het niet mogelijk is dat de bestuurders van de Alfa en de fiets zich tegelijkertijd op het conflictvlak hebben bevonden, zonder dat één van de bestuurders het in zijn richting gekeerde en voor zijn rijrichting bedoelde verkeerslicht, dat rood licht uitstraalde, heeft genegeerd.
- Naar aanleiding van de verklaring van getuige [getuige 2], het aannemelijk is dat de bestuurder van de fiets voor rood licht heeft stilgestaan en bij groen licht, vanuit stilstand is opgetrokken.
- Het zeer waarschijnlijk is dat de bestuurder van de Alfa, bij het oprijden van de kruising, het voor hem bestemde en in zijn richting gekeerde verkeerslicht (fase2), dat rood licht uitstraalde, heeft genegeerd.
11. Een voor kopie conform gewaarmerkt proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 2012397928-21, d.d. 5 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als de op 5 juli 2012 afgelegde verklaring van getuige [getuige 2]:
Op woensdag 4 juli 2012 reed ik op de Hoofdweg. Op de Hoofdweg naderde ik een verkeerslicht wat staat op de kruising Hoofdweg met de Molenbaan. Ik stopte voor het rode licht. Ik stond als enige voor het verkeerslicht stil. Rechts en links van mij stond niemand. Links van mij was ook een rijstrook voor rechtdoor en rechts van mij was een rijstrook voor rechtsaf. Ik stond dus stil en zag dat rechts van mij op het fietspad een jongeman stilstond. Ik stond even stil en zat wat onderuit in mijn auto naar voren te kijken. Ik zag toen dat de fietser netjes stond te wachten en na een tijdje, hoelang dat heeft geduurd weet ik zo niet, zag ik dat de fietser ging fietsen om de Hoofdweg over te steken. Ik zag dat hij middels het fietspad ging oversteken. Ik hoorde toen de fietser bijna voor mijn auto langs was gefietst een soort van hoog toerengeluid, net zoals van de formule 1 als die voorbij rijden. Het geluid was hoog en ik reageerde daarop door naar links te kijken. Ik keek naar links over mijn linker schouder en zag iets voorbij flitsen op de linker rijstrook naast mij. Daarna draaide ik automatisch mijn hoofd weer naar rechts en keek naar voren en zag toen in een flits dat de auto met volle snelheid met de voorzijde van die auto de toen overstekende fietser schepte. Ik zag toen dat de fietser door de klap hoog als een pop door de lucht vloog, waarbij hij wel 4 keer ronddraaide in de lucht met gespreide armen en benen. Ik zag de fietser net over het kruispunt weer op het wegdek viel.
12. Een voor kopie conform gewaarmerkt proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer PL17P0 2012397928-63, d.d. 23 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als de op 23 juli 2012 afgelegde verklaring van getuige [getuige 3]:
Ik kan u verklaren dat ik op 4 juli 2012 omstreeks 21.20 uur zag dat het voor mij geldende verkeerslicht op de Hoofdweg in de richting van Nieuwerkerk aan den IJssel rood licht was. Ik was toen nog ongeveer 50 meter van de stopstreep verwijderd. Ik wilde mijn auto laten uitrollen tot de stopstreep. Mijn auto was aan het uitrollen toen ik vanaf de overzijde op de tegemoet komende rijbaan zag dat een fietser werd aangereden door een auto. De fietser fietste vanaf de Molenbaan op het fietspad. Ik was op dat moment ongeveer 30 meter voor de stopstreep. Ik zag toen dat het voor mij geldende verkeerslicht nog rood was. Toen ik de fietser links van mij op het wegdek van tegemoet komend verkeer zag vallen was ik nog ongeveer 5 tot 7 meter voor de stopstreep en het toen nog rode verkeerslicht. Ik weet dat er voor de verkeerslichten uit tegenover gestelde richting een auto stilstond. Ik zag uit tegen gestelde richting een zwarte Alfa Romeo aan komen rijden. Ik weet mij nu te herinneren dat toen die zwarte Alfa die stilstaande auto links inhaalde dat daarna de fietser, die op de fietsoversteekplaats fietste, werd aangereden door die Alfa.