Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Bewezenverklaring en bewijsvoering
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Beoordeling van het tweede middel
5.Beslissing
9 december 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor winkeldiefstal. De Hoge Raad behandelt twee belangrijke juridische kwesties: de rechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte en het recht op consultatiebijstand. De verdachte werd op 11 juni 2012 aangehouden op verdenking van diefstal van tandpasta uit een supermarkt op 15 mei 2012. De verdediging stelt dat de aanhouding onrechtmatig was, omdat er geen bevel van de officier van justitie was en dat dit een schending van artikel 54 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) opleverde. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel het Hof zijn oordeel over de rechtmatigheid van de aanhouding niet voldoende heeft gemotiveerd, dit niet tot cassatie leidt omdat de verdediging niet voldoende heeft aangetoond dat de aanhouding onrechtmatig was en dat dit tot bewijsuitsluiting moest leiden.
Daarnaast wordt het recht op consultatiebijstand besproken. De verdachte had verzocht om een advocaat te consulteren voordat hij werd verhoord. Het Hof oordeelt dat de politie conform de geldende richtlijnen heeft gehandeld en dat er geen sprake was van een schending van het recht op rechtsbijstand. De Hoge Raad bevestigt dat de verdachte binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om zijn recht op raadpleging van een advocaat te verwezenlijken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de veroordeling van de verdachte.