3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden als vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal in 1.1 onder (i)-(xvii). Verkort weergegeven komen deze op het volgende neer.
( i) Over het gehele vermogen van [eiseres] is een bewind als bedoeld in art. 1:431 BW ingesteld. Van 28 februari 2002 tot 1 maart 2007 was NVL bewindvoerder; vanaf 1 maart 2007 was [de bewindvoerder] opvolgend bewindvoerder. [de bewindvoerder] was sinds maart 2005 al mentor van [eiseres].
(ii) [betrokkene 1] is de moeder van [eiseres]. [betrokkene 1] heeft in 2000 een deel van haar vermogen overgedragen aan de te Curaçao gevestigde Stichting Particulier Fonds Bosduin (hierna: SPF).
(iii) In 2003 heeft [betrokkene 1] aan SPF verzocht om vrijwel het gehele vermogen van SPF te schenken aan Schnabel. De belastingadviseur van [betrokkene 1], ESJ, is hierbij betrokken geweest.
(iv) Bij beschikking van 21 oktober 2004 heeft de kantonrechter te Rotterdam aan NVL machtiging verleend om namens [eiseres] een schenking van SPF te aanvaarden. NVL heeft deze schenking (ten bedrage van € 1.363.245,98) vervolgens bij notariële akte van 22 november 2004 aanvaard in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [eiseres]. Eveneens op 22 november 2004 heeft SPF de Stichting [A] opgericht (hierna: Stichting [A]; door het hof ook genoemd: [A]). NVL was een van de vier bestuursleden van Stichting [A].
( v) Vanaf 2004 heeft Stichting [A] betalingen gedaan aan [betrokkene 1], die mede door toedoen van een derde in financiële problemen was geraakt.
(vi) Bij beschikking van 21 maart 2006 is [betrokkene 1] onder bewind gesteld. Zij is op 27 september 2007 overleden.
(vii) NVL is per 6 april 2007 teruggetreden als bestuurslid van Stichting [A].
(viii) Een geschrift met het opschrift “Vaststellingsovereenkomst” vermeldt in art. 2 dat Stichting [A], [eiseres] (vertegenwoordigd door [de bewindvoerder]), NVL en twee andere voormalige bestuursleden van Stichting [A] elkaar over en weer wensen te vrijwaren en decharge verlenen betreffende de bestuursdaden van Stichting [A], het bewind over [betrokkene 1], mits met toestemming van de kantonrechter, en het bewind over [eiseres].
(ix) In januari 2008 heeft het bestuur van Stichting [A] besloten tot ontbinding van die Stichting en tot ontslag van de bestuurders onder verlening van decharge. Op 3 april 2008 is in het Handelsregister geregistreerd dat de op 31 januari 2008 ontbonden Stichting [A] is opgehouden te bestaan.
( x) Stichting [A] heeft in 2008 een bedrag van € 879.767,89 op de rekening van [de bewindvoerder] overgemaakt. Voorts heeft zij de vordering tot terugbetaling van de aan [betrokkene 1] geleende gelden aan [de bewindvoerder] gecedeerd. De door de Stichting [A] voor en aan [betrokkene 1] betaalde bedragen kunnen niet uit de nalatenschap van [betrokkene 1] worden terugbetaald.
3.2.1Tegen deze achtergrond heeft [eiseres], vertegenwoordigd door haar opvolgend bewindvoerder [de bewindvoerder], in dit geding gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat NVL is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder, althans zich jegens haar onzorgvuldig heeft gedragen. Zij vorderde voorts dat NVL wordt veroordeeld tot schadevergoeding, op te maken bij staat.
3.2.2NVL voerde tegen deze vorderingen, kort samengevat, de volgende verweren aan:
(1) haar is decharge verleend bij de hiervoor in 3.1 onder (viii) bedoelde vaststellingsovereenkomst waarbij [eiseres], vertegenwoordigd door [de bewindvoerder], partij was;
(2) het door [betrokkene 1] geschonken bedrag heeft nimmer tot het vermogen van [eiseres] behoord, zodat NVL daarover geen bewind heeft gevoerd;
(3) Stichting [A] heeft geen ongeoorloofde uitgaven gedaan.
3.2.3De rechtbank heeft deze verweren verworpen en NVL veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat.
3.2.4NVL heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Grief 1 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de tussen partijen gesloten overeenkomst geen vaststellingsovereenkomst is in de zin van art. 7:900 BW. Grief 2 keert zich tegen het oordeel dat het door [betrokkene 1] geschonken bedrag is gaan behoren tot het vermogen van [eiseres]. Met grief 3 bestreed NVL het oordeel dat zij jegens [eiseres] is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder.
3.2.5Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van [eiseres] alsnog afgewezen. Het hof was van oordeel dat grief 3 doel trof, zodat het de grieven 1 en 2 bij gebrek aan belang onbehandeld liet. Het hof overwoog daartoe met name:
"2.5 De verwijten die [eiseres] aan Nu voor Later maakt, kunnen als volgt worden weergegeven:
1. Nu voor Later had de aan [eiseres] door haar moeder geschonken vermogensbestanddelen - die op 3 januari 2005 een bedrag van € 1.460.319,60 vormden - niet mogen laten beheren door de Stichting [A] (verder: [A]).
2. [A] is in haar beheerstaak jegens [eiseres] tekortgeschoten, waarvoor Nu voor Later als bewindvoerder, althans een van de vier bestuursleden van [A], (mede) verantwoordelijk is. Dit tekortschieten bestaat uit het volgende:
a. aan de moeder van [eiseres] zijn (onderhouds-)uitkeringen gedaan, zonder voorafgaande schriftelijke afspraken, zonder overleg met [eiseres], zonder zekerheid va terugbetaling en zonder toestemming van de kantonrechter of de rechtbank; [A] noch [eiseres] hadden een juridische of morele verplichting om aan de moeder van [eiseres] bijstand te verlenen, in elk geval niet in de omvang waarin dat is geschied;
(…)