Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Naaldwijk,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
5 december 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente Westland. De zaak betreft een onrechtmatige overheidsdaad, waarbij de vraag centraal staat of de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door onjuiste informatie te verstrekken over de bezwaarmogelijkheid tegen een eerder besluit. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en arresten van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de formele rechtskracht van eerdere uitspraken en de omvang van de rechtsstrijd.