ECLI:NL:HR:2014:3521

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
13/02323
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontruiming van een woning op huurgrond in Curaçao

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een vordering tot ontruiming van een woning die was gebouwd op huurgrond in Curaçao. De verzoekster, wonende op Curaçao, had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit vonnis was op 12 februari 2013 gewezen en volgde op eerdere vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 18 april 2011 en het hof van 29 mei 2012. De verzoekster werd in de procedure bijgestaan door haar advocaat, mr. A.H.M. van den Steenhoven, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door de advocaten mr. J.W.H. van Wijk en mr. G.C. Nieuwland.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de verzoekster in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoekster verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 380,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

5 december 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02323
LH/JG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende op Curaçao,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
[verweerder],
wonende op Curaçao,
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. G.C. Nieuwland.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak AR 2010/208 (43849) van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 18 april 2011,
b. het vonnis in de zaak AR 43849-H 304/11 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 29 mei 2012 en 12 februari 2013.
De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van het hof van 12 februari 2013 heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor [verzoekster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 380,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
5 december 2014.