Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Mastenbroek,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
5 december 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoeker], handelende onder de naam [A], tegen 3-IN-1 DIENSTVERLENING B.V. De zaak betreft een faillietverklaring en de vraag of er summierlijk blijkt van een opeisbare vordering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waaruit blijkt dat [verzoeker] een beroep heeft gedaan op misbruik van recht, zoals bedoeld in artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek. De Advocaat-Generaal J.B.M.M. Wuisman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden en heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de beslissing van het gerechtshof bevestigd en het beroep verworpen, zonder dat verdere motivering noodzakelijk was, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.