Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
2 december 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 8 november 2013, met nummer 23/003258-12. De verdachte, geboren in 1985, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. G. Spong, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het niet tot cassatie kan leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 2 december 2014 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van cassatie in strafzaken betreft en de voorwaarden waaronder een middel van cassatie kan worden verworpen.