ECLI:NL:HR:2014:3438

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2014
Publicatiedatum
26 november 2014
Zaaknummer
13/03789
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake proceskostenvergoeding in cassatie door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2014 een arrest gewezen, waartegen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een verzoek tot verbetering heeft ingediend. De SVB stelde dat de rechtsbijstand aan de belanghebbende niet beroepsmatig was verleend, wat door de belanghebbende werd bevestigd. Dit aspect was niet onderkend in het eerdere arrest bij de overwegingen en de beslissing over de proceskostenvergoeding. Daarnaast was er een kennelijke vergissing in het dictum van het arrest, waarin de Inspecteur werd vermeld in plaats van de SVB.

De Hoge Raad heeft de verzoeken van de SVB in overweging genomen en heeft besloten de fouten in het eerdere arrest te herstellen. Dit houdt in dat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Het dictum is aangepast door de woorden "de Inspecteur" te vervangen door "de SVB" en de passage over de proceskostenvergoeding is komen te vervallen.

De beslissing van de Hoge Raad om de fouten te verbeteren, werd openbaar uitgesproken op 28 november 2014. Dit herstelarrest verduidelijkt dat het eerdere arrest, na correctie, op de juiste wijze moet worden gelezen. De president en de raadsheren hebben in deze zaak gezamenlijk de uitspraak gedaan, waarbij de waarnemend griffier aanwezig was.

Uitspraak

28 november 2014
nr. 13/03789
Arrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad, gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 4 juli 2013, nr. 13/00001.

1.Overwegingen

1.1.
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 26 september 2014 arrest gewezen (hierna: het arrest).
Nadien heeft de Sociale verzekeringsbank (hierna: de SVB) verzocht om verbetering van het arrest.
Belanghebbende heeft zich schriftelijk over het verzoek uitgelaten.
1.2.
De SVB heeft in haar verzoek erop gewezen dat de rechtsbijstand aan belanghebbende door de gemachtigde niet beroepsmatig is verleend. Belanghebbende heeft dit in haar schriftelijke reactie op het verzoek bevestigd. De Hoge Raad heeft dit in het arrest bij zijn overweging en beslissing over de proceskostenvergoeding niet onderkend.
1.3.
Tevens is in onderdeel 5 (het dictum) van het arrest, als gevolg van een kennelijke vergissing, de Inspecteur vermeld waar de SVB bedoeld is.
1.4.
Herstel van deze fouten brengt mee dat onderdeel 4 van het arrest komt te luiden: “De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.” en in het dictum de woorden “de Inspecteur” worden vervangen door: “de SVB”. Verder vervalt in het dictum de passage “veroordeelt de SVB in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 1948, derhalve € 974, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 487, derhalve € 243,50, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.”.

2.Beslissing

De Hoge Raad verbetert de bovenvermelde fouten in het arrest op de wijze als hiervoor in onderdeel 1.4 omschreven en verstaat dat dit arrest aldus verbeterd moet worden gelezen.
Dit arrest is gewezen door de president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Libari, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2014.