ECLI:NL:HR:2014:3329

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 november 2014
Publicatiedatum
20 november 2014
Zaaknummer
14/03577
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslagen loonbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 juni 2014. Het ging om naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premie volksverzekeringen over de tijdvakken van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Daarnaast waren er boetebeschikkingen over de tijdvakken 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 aan de orde.

De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. De Raad oordeelde dat de klachten die door de belanghebbende waren aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie konden leiden.

Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2014.

Uitspraak

21 november 2014
Nr. 14/03577
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 26 juni 2014, nrs. 13/00136 tot en met 13/00138, betreffende de aan belanghebbende over de tijdvakken 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede de daarbij gegeven boetebeschikkingen over de tijdvakken 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2014.