Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
4.Beslissing
14 februari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toelating van verzoekster tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoekster, geboren in Colombia en sinds 2002 in Nederland, had een schuldenlast van € 20.179,69, waaronder een huurschuld en een schuld aan Skala Home Electronics B.V. De rechtbank Rotterdam had haar verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen, waarna het gerechtshof te 's-Gravenhage deze beslissing bevestigde. Het hof oordeelde dat verzoekster niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het aangaan van haar schulden, en dat zij bovendien niet in staat zou zijn om haar verplichtingen uit de schuldsanering na te komen, mede door gezondheidsklachten en onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal.
In cassatie heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de rechtsklachten van verzoekster verworpen, maar heeft de motiveringsklachten gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de gezondheidsklachten van verzoekster en haar beheersing van de Nederlandse taal tot de conclusie leidden dat zij haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Desondanks leidde dit niet tot cassatie, omdat de bekrachtiging van het hof zelfstandig was gebaseerd op de vraag of verzoekster te goeder trouw was bij het aangaan van haar schulden. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoekster verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof in stand blijven.