ECLI:NL:HR:2014:3290

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
18 november 2014
Zaaknummer
13/00263
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1986, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak waarbij hij een gevangenisstraf van 24 maanden was opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. J. Boksem, had middelen van cassatie voorgesteld, terwijl de benadeelde partij vertegenwoordigd werd door mr. J.A. Tegenbosch. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en stelde een vermindering van de straf voor.

De Hoge Raad beoordeelde het derde middel dat door de verdediging was voorgesteld, waarin werd geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase. De Hoge Raad oordeelde dat dit middel gegrond was, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen van 24 maanden naar 23 maanden. De overige middelen van de verdachte werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. Ook de schriftuur van de benadeelde partij werd onbesproken gelaten, omdat deze niet voldeed aan de vereisten voor cassatie.

De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en besloot om de gevangenisstraf te verminderen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in het strafproces en de gevolgen van overschrijding daarvan voor de strafoplegging.

Uitspraak

18 november 2014
Strafkamer
nr. 13/00263
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 december 2012, nummer 20/000645-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft mr. J.A. Tegenbosch, advocaat te Eindhoven, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het derde namens de verdachte voorgestelde middel

2.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
2.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden.

3.Beoordeling van de overige namens de verdachte voorgestelde middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beoordeling van de namens de benadeelde partij voorgestelde schriftuur

Voor onderzoek door de cassatierechter komen wat de benadeelde partij betreft, alleen in aanmerking middelen van cassatie als bedoeld in art. 437, derde lid, Sv. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over een rechtspunt betreffende haar vordering. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat deze onbesproken moet blijven.

5.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze 23 maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 november 2014.