ECLI:NL:HR:2014:3248

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2014
Publicatiedatum
14 november 2014
Zaaknummer
14/03287
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2014 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2006, alsook een beschikking inzake heffingsrente. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier belanghebbende op 1 augustus 2014 per aangetekende brief heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 10 september 2014 opnieuw een aangetekende brief gestuurd, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om binnen vier weken te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Deze termijn eindigde op 8 oktober 2014, maar belanghebbende heeft hier geen gebruik van gemaakt. De brief die op 14 oktober 2014 bij de Hoge Raad is ingekomen, wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

14 november 2014
nr. 14/03287
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 11 juni 2014, nr. 13/00661, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 augustus 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 10 september 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 8 oktober 2014. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruik gemaakt. De op 14 oktober 2014 bij de Hoge Raad ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2014.