ECLI:NL:HR:2014:321

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2014
Publicatiedatum
13 februari 2014
Zaaknummer
12/04228
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over non-conformiteit in koopovereenkomst met asbestvervuiling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over een koopovereenkomst met betrekking tot een boerderij. De eisers, bestaande uit vier personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. Dit arrest was eerder gewezen op 24 april 2012 en betrof een geschil over non-conformiteit van de verkochte boerderij, waarbij asbestvervuiling een belangrijke rol speelde. De eisers stelden dat de verkoper, [verweerder], wetenschap had van de asbestvervuiling, wat hen zou moeten vrijwaren van de gevolgen van de koopovereenkomst.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het gerechtshof heeft bekrachtigd, en dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.

In de beslissing heeft de Hoge Raad ook de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerder begroot op een totaal van € 4.086,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot, en de zaak is behandeld door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion.

Uitspraak

14 februari 2014
Eerste Kamer
nr. 12/04228
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
4. [eiser 4],
allen wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.J. Schenck,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.E. Bruning.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 92832/HA ZA 08-912 van de rechtbank Leeuwarden van 21 juli 2010 en het herstelvonnis van 1 september 2010;
b. het arrest in de zaak 200.073.928/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 24 april 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het principaal beroep en voorts voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. [eisers] hebben in het door [verweerder] ingestelde incidenteel beroep geconcludeerd tot referte. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het principale beroep.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.886,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
14 februari 2014.