Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
11 november 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 15 maart 2013. De verdachte, geboren in 1972, was beschuldigd van opzetheling van een personenauto, merk Toyota Corolla, die hij tussen 3 november 2010 en 14 januari 2011 voorhanden had. De advocaat van de verdachte, mr. M.W. Stoet, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Na een schriftelijke reactie van de raadsman heeft de Advocaat-Generaal echter geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak moest terugverwezen worden naar het Hof voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft de motivering van de bewezenverklaring onder 2 beoordeeld. De bewezenverklaring steunde op bewijsmiddelen die door de Advocaat-Generaal waren weergegeven. De Hoge Raad oordeelde dat uit de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte wist dat de personenauto door diefstal of misdrijf verkregen was. Hierdoor was de uitspraak van het Hof niet naar de eisen der wet met redenen omkleed, en slaagde het middel van cassatie.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze in het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Het beroep is voor het overige verworpen.