ECLI:NL:HR:2014:3150

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2014
Publicatiedatum
11 november 2014
Zaaknummer
13/03459
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Slagende bewijsklacht opzetheling

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 15 maart 2013. De verdachte, geboren in 1972, was beschuldigd van opzetheling van een personenauto, merk Toyota Corolla, die hij tussen 3 november 2010 en 14 januari 2011 voorhanden had. De advocaat van de verdachte, mr. M.W. Stoet, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Na een schriftelijke reactie van de raadsman heeft de Advocaat-Generaal echter geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak moest terugverwezen worden naar het Hof voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft de motivering van de bewezenverklaring onder 2 beoordeeld. De bewezenverklaring steunde op bewijsmiddelen die door de Advocaat-Generaal waren weergegeven. De Hoge Raad oordeelde dat uit de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte wist dat de personenauto door diefstal of misdrijf verkregen was. Hierdoor was de uitspraak van het Hof niet naar de eisen der wet met redenen omkleed, en slaagde het middel van cassatie.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze in het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Het beroep is voor het overige verworpen.

Uitspraak

11 november 2014
Strafkamer
nr. 13/03459
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 maart 2013, nummer 23/002623-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.W. Stoet, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft bij conclusie van 2 september 2014 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
De Advocaat-Generaal heeft naar aanleiding van deze reactie aanvullend geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen, met verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring onder 2.
2.2.
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat hij:
"op tijdstippen in de periode van 3 november 2010 tot en met 14 januari 2011 te Bussum, in elk geval in Nederland, een personenauto, merk Toyota Corolla, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof".
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6.
2.4.
Aangezien uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer kan worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de personenauto wist dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof, zoals is bewezenverklaard, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 november 2014.