Het bestreden arrest houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"ANPR-gegevens
Feiten
Het (...) verweer ziet op het gebruik van de gegevens die verkregen zijn door middel van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). Dat is een systeem dat gebruik maakt van kenteken lezende camera's. De kentekens van passerende voertuigen worden gescand en die gegevens worden opgeslagen. Vervolgens worden deze vergeleken met de gegevens die aanwezig zijn in zogenaamde vergelijkingsbestanden. In deze vergelijkingsbestanden zijn aanwezig kentekens waarvoor de politie om uiteenlopende redenen belangstelling heeft. Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat er op kentekens nog openstaande boetes staan of dat de eigenaar van dat kenteken gezocht wordt. Indien een auto waarvan het kenteken in een dergelijk vergelijkingsbestand staat de camera passeert, geeft de computer een melding van een zogenaamde 'hit'. De politie kan dan actie ondernemen. Kentekens van auto's die voorbij komen en worden gefotografeerd maar die niet in het vergelijkingsbestand staan zullen geen hit opleveren, omdat die kentekens niet gezocht worden. Dit worden de 'no-hits' genoemd.
Blijkens het projectplan 'Digitale surveillance op (snel)wegen' van Politie IJsselland (dossierpagina 109 e.v.) wordt met de inzet van het ANPR-systeem beoogd: 'de bestrijding van criminaliteit en het monitoren van de bewegingen van criminelen'.
Binnen de regio IJsselland werd destijds onderzoek gedaan naar autodiefstallen, waarbij de modus operandi (hengelen van autosleutels uit brievenbussen) was opgevallen. Binnen dat onderzoek was gebleken van mogelijke betrokkenheid van een tweetal voertuigen, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-BB] en een Renault Laguna met kenteken [CC-00-DD]. In het projectplan ANPR van de regiopolitie IJsselland was bepaald dat gegevens die via ANPR waren verkregen maximaal zeven dagen bewaard mochten worden. Binnen die termijn zijn de hiervoor genoemde kentekens telkens handmatig vergeleken met de kentekens die verzameld waren in de ANPR-database. Dat heeft geleid tot meerdere hits, welke hits door de rechtbank voor het bewijs zijn gebruikt.
Beoordeling
Voor het gebruik van de gegevens verkregen via het systeem van het ANPR bestaat geen specifieke wettelijke grondslag. Derhalve moet worden teruggevallen op de algemene regels op het gebied van het verzamelen van gegevens ten behoeve van politieonderzoeken zoals die zijn neergelegd in de Wet politiegegevens (Wpg).
Artikel 1 onder a Wpg omschrijft politiegegevens als 'elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt'. Indirect kan een kenteken leiden tot de identificatie van een persoon. Dat betekent dat in casu het kenteken dat via het ANPR-systeem is verkregen een politiegegeven is.
Ingevolge het bepaalde in artikel 3, eerste lid, Wpg mogen politiegegevens slechts worden verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden. Artikel 8, eerste lid, Wpg bepaalt dat politiegegevens kunnen worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak.
De memorie van toelichting op de Wpg omschrijft de 'dagelijkse politietaak', onder andere, als 'eenvoudig recherchewerk'. Daaronder wordt, wederom onder andere, verstaan het onderzoek naar diefstallen. Het ANPR-systeem beoogt 'de bestrijding van criminaliteit en het monitoren van de bewegingen van criminelen'. Die doelstelling is weliswaar ruim omschreven met als gevolg dat de grenzen daarvan lastig bepaalbaar zijn, maar voor deze zaak is slechts van belang of die doelstelling redelijkerwijs kan worden gezien als een uitwerking van het wettelijk begrip 'dagelijkse politietaak', zoals hiervoor uitgewerkt. In het projectplan 'Digitale surveillance op (snel)wegen' (dossierpagina 114) wordt de bestrijding van diefstal, uitdrukkelijk als doelstelling van het ANPR-systeem genoemd. Waar het ANPR-systeem dus is ontwikkeld met het oog op bestrijding van diefstal en recherchewerk ten behoeve van de opsporing van gepleegde diefstallen als dagelijkse politietaak kan worden aangemerkt is de wettelijke basis voor het ANPR-systeem aanwezig.
Ingevolge artikel 8 lid 1 Wpg kunnen politiegegevens worden verwerkt gedurende één jaar na de eerste verwerking. In deze zaak zijn de gegevens telkens, conform het projectplan, verwerkt binnen zeven dagen na de eerste verwerking. Ook in zoverre is derhalve gehandeld binnen het bestaande wettelijk kader. Van belang is in dit verband dat noch de wet (Wpg) noch de memorie van toelichting daarop noch het projectplan van verwerking uitsluit gegevens die betrekking hebben op voertuigen die niet een onmiddellijke hit opleverden op het moment dat het kenteken daarvan werd gescand. Het projectplan heeft uitdrukkelijk tot uitgangspunt genomen dat alle kentekens worden opgeslagen in een tijdelijk bestand met een bewaartermijn van zeven dagen. Binnen die zeven dagen worden die kentekens vergeleken met 'blacklists en eventueel andere informatie' (dossierpagina 118). Die formulering laat de mogelijkheid open dat het gegevensbestand wordt doorzocht op basis van binnen die periode van zeven dagen beschikbaar gekomen informatie, zolang het maar gaat om een zoekactie die binnen de doelstelling van het ANPR-systeem is gelegen. Daarvan was in deze zaak sprake nu het ging om een onderzoek naar voertuigdiefstal.
Over het voorgaande zou anders gedacht kunnen worden indien zou moeten worden aangenomen dat het gebruik van het ANPR-systeem tot een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte heeft geleid. Die situatie doet zich echter niet voor. Middels het systeem is niet meer geconstateerd dan dat twee voertuigen met voor deze zaak relevante kentekens op zekere momenten het scanpunt zijn gepasseerd. Een van de kentekens stond op naam van verdachte, het andere op naam van de vriendin van de medeverdachte. Zo dit al enige beperking van de persoonlijke levenssfeer van verdachte oplevert, dan is dat zeker niet meer dan een beperkte.
De slotsom is dat van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van strafvordering niet is gebleken. Het verweer faalt."