In deze zaak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 6 maart 2014, nr. AWB 13/4051. De Rechtbank had eerder een verzoek van belanghebbende om kwijtschelding van diverse belastingaanslagen afgewezen. Belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten aangevoerd tegen deze uitspraak. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering. De klachten nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2014 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.