ECLI:NL:HR:2014:31

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 januari 2014
Publicatiedatum
7 januari 2014
Zaaknummer
12/03897
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over samenstelling van het Hof en inwinnen van inlichtingen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 19 maart 2012. De verdachte, geboren in 1949, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.C. van Linde. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling. De kern van het cassatiemiddel is dat het bestreden arrest is gewezen door andere raadsheren dan die aanwezig waren bij de behandeling in hoger beroep.

De Hoge Raad heeft op basis van het proces-verbaal van de zitting in hoger beroep op 5 maart 2012 vastgesteld dat de aanwezige raadsheren mrs. N.F. van Manen, M. Gonggrijp-van Mourik en H.A. Holthuis waren. Het arrest van het Gerechtshof vermeldt echter dat het is gewezen door mrs. M. Gonggrijp-van Mourik, N.F. van Manen en J.W.H.G. Loyson. De Hoge Raad heeft inlichtingen ingewonnen bij het Hof, waaruit bleek dat er een misslag in het proces-verbaal was.

De raadsheer M. Gonggrijp-van Mourik heeft in een brief aan de Hoge Raad bevestigd dat de zittingscombinatie onjuist was opgenomen in het proces-verbaal. De Hoge Raad heeft deze misslag gecorrigeerd en vastgesteld dat het cassatiemiddel feitelijke grondslag mist. Hierdoor kan het beroep niet leiden tot cassatie.

Op 7 januari 2014 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

7 januari 2014
Strafkamer
nr. S 12/03897
IC/ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 maart 2012, nummer 23/003746-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het bestreden arrest is gewezen door andere raadsheren dan aanwezig waren bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
2.2.1.
Het op de voet van art. 435, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2012 houdt in dat aldaar als raadsheren aanwezig waren mr. N.F. van Manen, mr. M. Gonggrijp-van Mourik en mr. H.A. Holthuis. Het bestreden arrest van 19 maart 2012 vermeldt dat het is gewezen door mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. N.F. van Manen en mr. J.W.H.G. Loyson.
2.2.2.
De Hoge Raad heeft op de voet van art. 83 RO inlichtingen ingewonnen bij het Hof. Naar aanleiding daarvan heeft mr. M. Gonggrijp-van Mourik bij brief van 26 november 2013 aan de Hoge Raad het volgende bericht:
"Bij het opmaken van het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep op 5 maart 2012 in de zaak [verdachte] is - vermoedelijk door een te groot gesteld vertrouwen in de kantoorautomatisering - onjuist opgenomen dat de zittingscombinatie heeft bestaan uit mrs. N.F van Manen, M. Gonggrijp-van Mourik en H.A. Holthuis, griffier W. Blaak. In het proces-verbaal hadden vermeld moeten zijn de onder het arrest van 19 maart 2013 genoemde namen, te weten mrs. M. Gonggrijp-van Mourik, N.F. van Manen en J.W.H.G. Loyson, griffier W. Blaak. Bij deze brief is een verbeterd exemplaar van het proces-verbaal gevoegd."
2.2.3.
De raadsman heeft op deze brief gereageerd.
2.3.
Op grond van de inhoud van voormelde brief moet het ervoor worden gehouden dat het onder 2.2.1 genoemde proces-verbaal ten aanzien van de samenstelling van het Hof een misslag bevat. De Hoge Raad leest het proces-verbaal met verbetering van die misslag. Daardoor mist het middel feitelijke grondslag, zodat het niet tot cassatie kan leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 januari 2014.