ECLI:NL:HR:2014:3096

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
13/04960
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van diefstal en motivering van wederrechtelijke toe-eigening

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor diefstal. De Hoge Raad heeft op 4 november 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 13/04960. De verdachte, geboren in 1991, heeft op 13 september 2011 in Almere een afstandsbediening en een COAX-kabel weggenomen, toebehorende aan een ander. De verdediging stelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte deze goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had weggenomen. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak.

De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de bewezenverklaring van de diefstal onvoldoende gemotiveerd was, met name wat betreft het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De Hoge Raad oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte de goederen opraapte van de grond niet voldoende was om te concluderen dat hij deze met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had weggenomen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de bewezenverklaring van diefstal en de noodzaak om het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening duidelijk aan te tonen. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke ontwikkeling in de rechtspraak omtrent diefstal en de vereisten voor een bewezenverklaring.

Uitspraak

4 november 2014
Strafkamer
nr. 13/04960
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 1 oktober 2013, nummer 21/000935-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J. van Weerden, advocaat te Almere, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel komt op tegen de bewezenverklaring.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 13 september 2011 in de gemeente Almere, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een afstandsbediening (merk LG) en een (COAX-)kabel, toebehorende aan [betrokkene], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een kopieconforme in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 september 2011 (pagina 130-133 van zaaksdossiernummer 2011063792), inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte, afgelegd op 14 september 2011:
Gisterenavond hoorde ik een hard dof geluid en het geluid kwam van vlakbij. Het kwam uit de richting van een huis. We gingen kijken bij dat huis. Ik liep langs de heg naar de tuindeur toe. Ik merkte dat ik tegen iets aanschopte met mijn voeten. Ik keek wat het was. Ik pakte het op. Het waren twee dingen. Een afstandsbediening en een kabel. Ik stak die vervolgens bij mij. Ik ben vervolgens aan de buitenzijde van de tuin langs de heg gelopen naar de voorkant. Toen ik daar de hoek om liep, liep ik een agent tegen het lijf en die hield mij aan.
2. Een kopieconforme in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van bevindingenverhoor d.d. 14 september 2011 (pagina 1-5 van zaaksdossiernummer 2011063792), inhoudende - zakelijk weergegeven – als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op 13 september 2011 hebben wij ons begeven naar de [a-straat 1] te Almere, alwaar wij omstreeks 23.30 uur aankwamen. Wij zagen dat de opgegeven locatie een hoekwoning betrof. Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag een jongen achter de heg vandaan lopen. Ik zag dat de jongen een soort van snoer uit zijn rechterjaszak had hangen. Ik herkende dit snoer als zijnde een COAX-kabel. Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 2], de jongen aangehouden. De jongen bleek later te zijn genaamd: [verdachte].
3. Een kopieconforme in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2011 (pagina 12-15 van zaaksdossiernummer 2011063792), inhoudende - zakelijk weergegeven – als verklaring van aangever [betrokkene]:
Ik doe aangifte ter zake inbraak in mijn woning. Ik woon aan de [a-straat 1] te Almere. Mijn tuin ligt naast het huis en is afgeschermd met een haag. Op dit moment mis ik de volgende goederen die zijn weggenomen door onbekenden:
- De afstandsbediening van de TV, merk LG.
4. Een kopieconforme in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 september 2011 (pagina 214-215 van zaaksdossiernummer 2011063792), onder meer inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : Almere
Datum : 14 september 2011
Beslag
Object : Afstandsbediening
Merk/type : LG
Bijzonderheden : Afstandsbediening televisie
Eigenaar
Achternaam : [verdachte]
Object : Snoer
Eigenaar
Achternaam : [verdachte]."
2.2.3.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het volgende aangevoerd:
"Allereerst kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde braak, verbreking en/of inklimming. Daarnaast acht ik het enkele feit dat verdachte bij de woning van aangever gaat kijken, daar een afstandsbediening en een COAX-kabel op de grond vindt en deze opraapt, onvoldoende om vast te kunnen stellen dat hij die goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Gelet hierop kan het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken."
2.2.4.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"Met de verdediging acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde braak, verbreking en/of inklimming, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, zodat hij hiervan partieel vrijgesproken wordt.
Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte tevens vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde diefstal, nu onvoldoende vastgesteld kan worden dat verdachte de bij hem aangetroffen afstandsbediening en COAX-kabel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Het enkele feit dat verdachte iets opraapt van de grond is hiervoor onvoldoende, aldus de raadsman.
Anders dan de raadsman acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij hem aangetroffen afstandsbediening en COAX-kabel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Verdachte heeft deze goederen, die in de onmiddellijke nabijheid van de woning van aangever op de grond lagen, opgepakt en bij zich gestoken. Aldus is hij als heer en meester over deze goederen gaan beschikken. Het hof baseert dit oordeel op de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het verweer van de raadsman wordt verworpen."
2.3.
Mede gelet op hetgeen namens de verdachte in dit verband is aangevoerd, is de bewezenverklaring niet toereikend gemotiveerd wat betreft het wegnemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
2.4.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2014.