ECLI:NL:HR:2014:3078

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2014
Publicatiedatum
31 oktober 2014
Zaaknummer
13/04782
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van notaris en zorgplicht bij bezwaar tegen aanslag overdrachtsbelasting

In deze zaak, die op 31 oktober 2014 door de Hoge Raad der Nederlanden werd behandeld, ging het om de beroepsaansprakelijkheid van een notaris. Eiser en eiseres, beiden wonende te [woonplaats], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en betrof de zorgplicht van de notaris in relatie tot de verplichting om te adviseren over het maken van bezwaar tegen een aanslag overdrachtsbelasting. De Hoge Raad verwijst naar de relevante rechtspraak en concludeert dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

31 oktober 2014
Eerste Kamer
nr. 13/04782
LZ/JG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
2. [eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 372056/HA ZA 10-2644 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 22 september 2010 en 23 februari 2011;
b. het arrest in de zaak 200.090.335/01 van het gerechtshof Den Haag van 25 juni 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben bij brieven van 3 oktober 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
31 oktober 2014.