Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
31 oktober 2014.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 31 oktober 2014 door de Hoge Raad der Nederlanden werd behandeld, ging het om de beroepsaansprakelijkheid van een notaris. Eiser en eiseres, beiden wonende te [woonplaats], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en betrof de zorgplicht van de notaris in relatie tot de verplichting om te adviseren over het maken van bezwaar tegen een aanslag overdrachtsbelasting. De Hoge Raad verwijst naar de relevante rechtspraak en concludeert dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.