Uitspraak
gevestigd te [plaats],
gevestigd te [plaats],
wonende te [plaats],
wonende te [plaats],
gevestigd te Zwolle,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
31 oktober 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel, die betrekking heeft op een ruilverkaveling volgens artikel 52 van de Wet inrichting landelijk gebied. De verzoekers, bestaande uit vier natuurlijke personen en rechtspersonen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, die op 19 september 2013 is gegeven. De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking voor het verloop van het geding in feitelijke instantie.
De uitvoeringscommissie, die als verweerder in cassatie optreedt, heeft verzocht om het cassatieberoep te verwerpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt eveneens tot verwerping van het beroep. De advocaat van de verzoekers heeft gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad besluit uiteindelijk om het beroep te verwerpen en veroordeelt de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de uitvoeringscommissie zijn begroot op € 815,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze beschikking is gegeven op 31 oktober 2014 en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.